De lancering van de opvolger van de Hubble, de James Webb telescoop, is al enkele keren uitgesteld. De meest recente poging, 18 december, ging ook niet door. Kerstmis is de tijd van wonderen, moeten ze bij de NASA gedacht hebben, en dus werd de volgende lanceerpoging ingepland voor de vroege ochtend (lokale tijd) op eerste Kerstdag, morgen dus. Als dan wel alles goed gaat, zal de telescoop met een Ariane 5 raket om 13u20 Nederlandse tijd, aan zijn missie beginnen, vanuit de lanceerbasis van NASA en ESA in Kourou, Frans-Guyana.
Dat wil overigens niet zeggen dat we op korte termijn al de eerste ruimtekiekjes van de James Webb telescoop, die de 30 jaar oude Hubble gaat vervangen, mogen verwachten. Ten eerste duurt het even voordat de nieuwe telescoop op zijn bestemming aankomen is, zo’n anderhalf miljoen kilometer van de aarde.
Dan moet het gevaarte, zes keer zo groot als de Hubble en met een telescoopspiegel van 6,5 meter doorsnede, ‘zichzelf’ nog uitvouwen. Behalve de enorme spiegel heeft de James Webb telescoop ook een zonnescherm ter grootte van een tennisbaan. Die moet ervoor zorgen dat het gevaarte beschermd wordt tegen de hitte van de zon. Dit betekent ook dat de omgevingstemperatuur van de telescoop gemiddeld lager ligt dan de temperatuur op Pluto, zo’n 240 graden onder nul.
Als alles goed gaat en volgens planning verloopt dan zal de James Webb telescoop ongeveer een jaar na de lancering de eerste ruimtekiekjes kunnen maken. De nieuwe telescoop is zo’n 100 keer krachtiger, of preciezer, dan de Hubble. Hij kan dus veel verder ‘kijken’. In de ruimte betekent ver, in lichtjaren, vooral ‘naar het verleden kijken’. Naar zonnestelsels en gebeurtenissen die tot 13,5 miljard lichtjaar geleden gebeurd zijn, en waarvan het licht nu pas de aarde, of in dit geval de James Webb telescoop, bereikt.
Foto’s: NASA