Op deze dag in 1935 vond de eerste, gedocumenteerde leugendetectietest plaats. Dat was, hoe kan het ook anders, in de Verenigde Staten. In dat land wordt er nog steeds volop gebruikgemaakt van leugendetectortests, niet alleen in talkshows als Jerry Springer. Dit is waarom zij dat wél doen en wij in Nederland niet.
Een leugendetectietest wordt ook wel een polygrafische test genoemd. Het idee is dat een emotionele prikkel niet alleen geestelijk is, maar zich ook lichamelijk uit. Als je liegt, dan voel je hier mogelijk een emotie bij en die komt weer tot uiting in het lichaam.
Er treedt dan vaak een galvanische huidreactie op, omdat de zweetklieren even in actie komen. Daarnaast gaat bijvoorbeeld je bloeddruk, ademhaling of je hartslagfrequentie tijdelijk omhoog. Het ‘mooie’ aan die veranderingen is dat ze kunnen worden waargenomen door tech.
De leugendetectortest heeft alles met technologie te maken, maar ook met een bepaalde wijze van ondervragen. In Amerika werd dus voor het eerst gedocumenteerd getest in 1935, maar dat heeft ook in Nederland plaatsvonden (iets later: in 1951). Toch zie je dat ze in Amerika nog volop worden gebruikt, zelfs door de politie.
Het is soms onderdeel van een verhoor, maar ook als iemand zijn geliefde van overspel verdenkt of als je op sollicitatie gaat in de VS dan kun je zomaar worden onderworpen aan een leugendetectortest. Natuurlijk hoef je dan niet gedwongen mee te doen, maar ‘nee’ zeggen is in het geval van een leugendetectortest juist extra verdachtmakend.
We denken soms dat Amerikanen overal leugendetectortests voor gebruiken, maar dat blijkt mee te vallen. Het geldt in menig staat zelfs niet als wettelijk bewijsmiddel bij een rechtszaak. Het mag soms zelfs helemaal niet worden gebruikt, omdat het de jury kan beïnvloeden. Wetenschappers zijn er sowieso niet altijd over te spreken. De tests zijn vaak onbetrouwbaar, omdat ze niet zorgvuldig worden verricht.
Sowieso wordt het door de wetenschap vaak afgewezen als objectief meetinstrument, omdat er geen harde feiten bestaan over de lichamelijke reacties op leugens. Er zit ook bij elk persoon verschil in hoe het lijf op een leugen reageert. Een psychopaat bijvoorbeeld, die toont nagenoeg geen lichamelijke reactie op een leugen. Hetzelfde geldt voor mensen met een hersenbeschadiging.
Kortom, er rammelt wetenschappelijk gezien enorm veel aan de leugendetectortest, al is er inmiddels een nieuwe in opkomst. In plaats van zo’n apparaat waarin allerlei pennetjes beginnen te schrijven, zoals je wel eens in films ziet, is spraakanalyse een nieuwe manier om een leugen op te sporen. Bij Voice Stress Analysis (VSA) wordt ook een bepaalde ondervragingsmethode toegepast, alleen hoef je er als ondervraagde alleen maar voor te spreken.
Een computer met bepaalde software luistert mee en checkt of er bepaalde trillingen en veranderingen van toonhoogte zijn die op een leugen kunnen duiden (want: stress). Ook hier is de wetenschap nog niet geheel van overtuigd: heeft het algoritme in de software wel de kennis en kunde in huis om dat goed te detecteren? Bovendien is de wetenschap er niet over uit of je een leugen wel in iemands spraak kunt terughoren.
Die wetenschappelijke kijk op leugendetectie is precies wat Nederland ervan weerhoudt om er gebruik van te maken. In strafzaken mag de detector worden ingezet, maar doorslaggevend bewijs in een rechtszaak is het nooit. Het is alleen een aanwijzing voor de rechter. Hoewel de leugendetector in ons land geen toegestane onderzoeksmethode is, kan de uitslag wel wettig bewijsmiddel zijn. Hiervoor is wel een deskundigenverslag nodig.
Klinkt veelbelovend voor de leugendetector, maar het valt tegen: de Hoge Raad geeft aan dat een testuitslag die belastend is voor de verdachte, dit resultaat niet als bewijs mag worden gebruikt wanneer de verdediging het tegendeel stelt. Je kunt je vast wel voorstellen wat dat in de praktijk betekent: die leugendetectortest is redelijk waardeloos in de rechtbank. Echter, zo hebben onder andere talkshows en documentaires bewezen: hebben ze wel grote invloed op hoe wij elkaar als mensen beoordelen. Zelfs al is de wetenschap er niet helemaal uit of dat wel terecht is.
Beeldbron: Sammy-Williams