Deze week maakte Elon Musk vol trots, uiteraard via Twitter, bekend dat Starlink, de satelliet internetservice, nu meer dan 100.000 (betalende) klanten heeft. De dienst, die oorspronkelijk bedoeld was als alternatief voor het aanbieden van snel internet in afgelegen gebieden, is nu beschikbaar in veertien landen. Daaronder zijn naast de VS, Duitsland, UK en Canada ook veel dichtbevolkte en goed ‘bekabelde’ landen zoals Nederland en Zwitserland.
Met name in de Westerse landen lijkt Starlink ingehaald te worden, en deels al zijn, door de versnelde uitrol van glasvezel, nieuwe kabeltechnologie (DOCSIS 3.1) en 5G. Ontwikkelingen waarmee de ‘witte vlekken’ op landkaarten – waar geen breedband internet beschikbaar is – steeds kleiner worden. En daardoor de noodzaak voor een oplossing zoals Starlink, waarvoor het idee ontstaan is in een tijd dat nog lang niet iedereen en overal kon beschikken over een internetverbinding van 10 Mbit, langzaam maar zeker verdwijnt. Ook de beloofde verdubbeling van de internetsnelheid die Starlink gaat bieden zal daar weinig aan kunnen veranderen.
Dat neemt niet weg dat er nog wel degelijk een toekomst kan zijn voor satelliet internet. En dan doel ik met name op de écht afgelegen gebieden, zoals de binnenlanden van Afrika, Australië, China, Kazachstan, Mongolië, Lapland en nog meer van dergelijke dunbevolkte en soms onherbergzame plekken. Gebieden waar het bouwen van een mobiel netwerk geen optie is. De vraag blijft dan wel of een provider als Starlink daar genoeg abonnementen kan slijten om een rendabele dienstverlening te kunnen bieden. Dat zal de tijd moeten leren.
Google zag daar echter enkele maanden geleden al geen heil meer in toen het besloot de stekker uit Project Loon te trekken. Dat was een oplossing voor breedband internet dekking in afgelegen gebieden met behulp van honderden luchtballonnen die in de stratosfeer zweven.
Starlink moet uiteindelijk een wereldwijd draadloos netwerk worden. Daarvoor zullen ruim 11.000 satellieten in een baan rond de aarde gebracht worden. Een deel daarvan, ongeveer 4.400, zijn zogenoemde low-orbit satellieten, op een hoogte van 335 tot 346 kilometer. De overige satellieten zullen in hogere banen opereren, variërend van 500 tot 1325 kilometer boven het aardoppervlak.
Afbeelding via Starlink