18.02.2015
Technology

Machines zijn er om de mens te helpen

By: Gerard Smit

BlogTechnology

Computers en robots kunnen straks meer dan wij ooit voor mogelijk hebben gehouden. Moeten we daar bang voor zijn of niet? Machines zijn er altijd geweest om de mens te ondersteunen en er is geen enkele reden om aan te nemen dat dat in de toekomst zal veranderen. Sterker nog, we worden straks beter geholpen dan ooit.

Vanaf de oorsprong van de mensheid onderscheiden we ons van andere diersoorten doordat we instrumenten ontwikkelen die ons leven gemakkelijker maken. Waarmee we welvaart creëren, meer kunnen dan we ooit zouden bereiken met alleen onze handen en voeten. Machines horen bij de mens en zijn vernieuwingsdrift. We hebben er de wereld mee gecreëerd waarin we nu leven.

Ook de computer is ons gereedschap: misschien wel de mooiste machine die we ooit hebben bedacht. Hij staat ons al bijna een eeuw terzijde. In de jaren twintig van de vorige eeuw begon hij zijn carrière als eenvoudige rekenhulp, waarna we in de jaren vijftig het tijdperk van de programmeerbare computer binnenstapten. Dat tijdperk hebben we eigenlijk nog steeds niet achter ons gelaten. Al zijn computers vandaag de dag gigantisch veel sneller dan die van zestig jaar geleden, ze zijn nog steeds gebouwd volgens hetzelfde principe: de Von Neumann-architectuur van processor en geheugen, verbonden door een bus. Opslag en verwerking gebeuren serieel, in een eindeloos heen-en-weer rijdende trein. De mens daarentegen is in staat om gelijktijdig data op te slaan en te verwerken. Dit concept biedt enorme kansen.

Moore tegen zijn plafond

Ook jouw allernieuwste smartphone werkt nog steeds volgens het Von Neumann-principe.

Maar diverse ontwikkelingen zorgen ervoor dat we op een breukvlak staan. Aan de ene kant komt de Wet van Moore binnenkort ten einde: die wet zorgde ervoor dat we elke twee jaar het aantal transistors op een computerchip konden verdubbelen. Nu we chips op nanoschaal fabriceren, is de rek eruit: atomen zijn immers niet kleiner te maken dan ze zijn. Fysiek zit Moore tegen zijn plafond.

Tegelijk verzamelen we dankzij smartphones en sensoren al een jaar of wat enorme bergen data. Om een idee te geven: samen produceren we in 2020 44 zetabytes aan data. Dat is 44 met 21 nullen erachter; één zetabyte is al 700.000 keer de grootste bibliotheek ter wereld. Van die Big Data kunnen we ontzettend veel leren. Te mooi om niets mee te doen dus, echter te veel om ooit door mensenogen bekeken en begrepen te worden.

De zelflerende computer

Met technische optimalisaties zoals ‘parallel computing’ verschillende computers tegelijk het werk laten doen hebben we het tempo verhoogd waarmee we onze Big Data kunnen analyseren. Vervolgens hebben we een grote stap gezet door computers te laten werken volgens het menselijk denkpatroon van observeren, interpreteren, evalueren en beslissen.

Watson, de zelflerende computer van IBM, is daar het bekendste voorbeeld van. Die begrijpt menselijke taal en context, leert bij elke interactie bij, stelt hypotheses en wedervragen en zet vervolgens de antwoorden netjes op een rij – inclusief argumentatie. volledigheid, accuraat -en juistheid. Watson verricht tegenwoordig baanbrekend werk in maatschappelijk relevante terreinen in de zorg, retail, banking, stadsplanning en ja zelfs in de keuken!

De echte doorbraak komt eraan

Om een voorbeeld te noemen: nu al helpt Watson artsen met het doorploegen van medische informatie waar ze anders jaren voor nodig zouden hebben. Een gemiddelde arts besteed ongeveer maar 5 uur in de maand voor educatie doeleinden. Toch prettig dat je een systeem tot je beschikking hebt die 200 miljoen pagina´s per seconde kan doornemen en je kan adviseren welke mogelijkheden er beschikbaar zijn.

Kinderspeelgoed die via de Cloud verbonden is aan Watson zodat kinderen via natuurlijke taal allerlei vragen en gesprekken kunnen voeren en daardoor spelenderwijs leren.

Consumenten die via een mobiele app advies kunnen vragen welke wijnen bij een bepaald gerecht pasten en waarom dat is, welke alternatieven er zijn, wat ze kosten en een licht indictie aangeeft waar de fles staat in de schappen en/of te bestellen is.

Chef Watson, hulp in de keuken die het mogelijk maakt om triljoenen combinaties ingrediënten bij elkaar te brengen en heerlijke gerechten kan maken waarop een mens nooit opgekomen zou zijn. Makkelijk voor sporters, diabeten, mensen met gluten allergie etc. Deze toepassing heeft in Januari 2015 de Horecava Innovatie Award gewonnen.

Watson is nog altijd een computer die is ingericht volgens de Von Neumann-architectuur. De echte doorbraak moet nog komen. Dat gebeurt wanneer het ons lukt om computers te maken die zijn ingericht volgens de architectuur van ons brein. Want wat maakt ons mensen zo uniek? Wij kunnen opslaan en verwerken tegelijk, dankzij de 85 miljard neuronen in ons brein, verbonden door 100 triljoen synapsen. Stel je voor dat je die complexiteit in een chip weet te vatten.

Het menselijk denkproces op een chip

En daar komt de neurochip kijken, de grootste computerinnovatie sinds het ontstaan van de programmeerbare computer. Met deze neurochips – waarvan in augustus 2014 een tweede versie het licht zag – kunnen we voor het eerst een worm hersenstructuur in een chip nabootsen. We hebben deze neurochip inmiddels op een drone geïmplementeerd en onthoudt waar hij vliegt en anticipeert op situaties.

Naar verwachting lukt het ons om over acht tot negen jaar de menselijke hersenen in kaart te brengen. Daarmee hebben we de blauwdruk in handen voor een machine die hetzelfde denkproces volgt. Of zoals we het intussen zijn gaan noemen: cognitive computing. Dat klinkt eng. Maar is het zo eng als de Hollywoodfilms ons willen doen geloven?

De mens houdt altijd het heft in handen

Machines zijn er om onze kwaliteit van leven te verhogen, niet om ons de loef af te steken. En dat is precies het verschil tussen de nachtmerries van Hollywood en de toekomstdroom die ik er zelf op nahoud. Want stel je voor wat er gebeurt als we Watson voorzien van neurochips. Nu moeten we Watson nog vooraf volstoppen met informatie. Hij kan onze beslissingen alleen ondersteunen op basis van bestaande inzichten. Dat scheelt al heel veel, omdat wij vele mensenlevens nodig zouden hebben voor wat Watson in een achteloze namiddag kan. Maar gewapend met neuro-synaptische chips beschikt Watson over voorspellende gaven.

Om een paar voorbeelden te geven die letterlijk dicht bij huis liggen: Watson kan straks met alle informatie uit auto’s, smartphones, social media en sensoren in lantaarnpalen langs de weg aan gerichte verkeersplanning doen. Voorspellen waar de wegen zullen dichtslibben, om jou vervolgens een alternatieve route te geven. Misschien zit je dan al wel in een zelfrijdende auto, en ook daarvoor is cognitive computing nodig om de veiligheid te garanderen die daarbij past. Want wat maakt een mens tot een prima bestuurder van zijn auto? Dat hij de context begrijpt van alles wat hij om zich heen ziet. Dat kan een cognitive computer straks ook.

Plaats geven in de samenleving

Natuurlijk moeten we een discussie voeren over de ethische aspecten. Sterker nog, dat zijn we als samenleving aan onszelf verplicht. Computerbedrijven ontwikkelen nieuwe technologieën met de beste bedoelingen, maar het is aan ons allemaal – overheid, bedrijfsleven, onderwijsinstellingen, burgers – om de grenzen te bepalen.

Dat lijkt een lastige opgave, maar ik heb er alle vertrouwen in dat we als samenleving een plaats weten te geven aan deze slimme machines. Toen de auto werd uitgevonden, dachten we dat die de maatschappij zou ontwrichten. Toen internet in de kinderschoenen stond, dachten sommigen dat het niets zou toevoegen. De doemdenkers hebben ongelijk gekregen. Zo zal het nu weer gaan. De machine zal er zijn om de mens te ondersteunen.

Deze blogpost is geschreven door Gerard Smit van IBM.

Share this post