Het was zaterdagavond (Nederlandse tijd) al snel duidelijk dat ook de tweede poging om de Artemis I missie naar de maan niet door zou gaan. Enkele uren voor de geplande lancering werd (wederom) een lek ontdekt in het brandstofsysteem. Waar het bij de eerste poging nog een relatief onschuldige ‘wolk’ van condens bleek te zijn, was er zaterdag toch duidelijk meer aan de hand.
Enkele uren voor de lancering, die zaterdag rond kwart over acht in de avond (Nederlandse tijd) zou plaatsvinden, werd een waterstof lekkage ontdekt in de ‘tankslang’ van de raket. Engineers hebben nog geprobeerd naar een oplossing te zoeken, maar dat lukte ze niet binnen de gestelde tijd voor de lanceerpoging.
Zaterdag ontdekten ingenieurs een lek in een ruimte tussen de bodem- en zijplaten van de raket. Dat lek zat rond een leiding die wordt gebruikt om vloeibare waterstof in de SLS-raket te vullen en af te voeren. Om het probleem te verhelpen hebben techneuten drie keer geprobeerd de lekkende pakking te vervangen of opnieuw te plaatsen. De oorzaak van de lekkende pakking wordt nog onderzocht. Wel is al duidelijk dat tijdens het ‘tanken’ van de raket door een fout commando de druk in de waterstofleiding tijdelijk te hoog opliep. Dat leidde niet tot gevaar, maar zou natuurlijk wel de lekkage veroorzaakt kunnen hebben. Zoals gezegd, dat wordt nog onderzocht.
Maar, niet getreurd, er zijn dit jaar, tussen 19 september en 23 december, nog vier periodes van twee weken waarbinnen de lancering alsnog kan plaatsvinden. In die periodes staan de maan en aarde in ‘de juiste’ positie ten opzichte van elkaar. In theorie zou de ruimtevaartorganisatie in die periodes zelfs nog 48 lanceerpogingen kunnen doen. Die zijn echter zeker niet allemaal geschikt en mede daarom heeft NASA nog niets geroepen over wanneer ze van plan zijn een volgende lanceerpoging te ondernemen.
Sowieso lijkt de periode van 19 september tot 4 oktober geen optie, aangezien de raket nu eerst terug naar de hangaar moet voor onderhoud aan en (her)keuring van het ‘Flight Termination’ systeem. Dat moet, vanwege de veiligheidseisen, elke 25 dagen.
Het kiezen van een nieuw lanceermoment, nog los van de problemen met de SLS raket die nog opgelost moeten worden, is afhankelijk van een aantal factoren. Denk aan de lengte van de missie. Omdat Artemis I naar de maan reist, een slordige 400.000 kilometer (enkele reis), is niet elk moment waarop de lancering technisch zou kunnen plaatsvinden, geschikt. Bij een dergelijk lange missie kan het zomaar gebeuren dat een ander lanceermoment betekent dat de missie geen 26 tot 28 dagen maar 38 tot 42 dagen duurt.
Daarnaast is ook de positie van de maan belangrijk voor het succesvol kunnen positioneren van de SLS maanmodule in een baan rond de maan. Een derde factor waar rekening mee gehouden moet worden is dat de maanmodule bij zijn reis om de maan niet langer dan 90 minuten doet over het passeren van de donkere zijde ervan. Anders leveren de zonnepanelen te lang te weinig (geen) elektriciteit op en kan de temperatuur in de module niet op peil gehouden worden. Hoewel Artemis I nog een bemande ruimtemissie is, is het wel de lakmoesproef voor missies waarbij astronauten meereizen en dus moet ook bij de onbemande missie alles precies volgens plan en binnen de gestelde marges verlopen.
Tot slot moet voor het bepalen van het juiste lanceermoment ook rekening gehouden worden met de terugkeer naar de aarde. Voor die terugkeer wordt een zogenoemde ‘Skip Entry’ procedure gevolgd. Daarbij duikt de module voor de definitieve terugkeer naar het aardoppervlak eerst even de buitenste atmosfeer in om snelheid te verminderen. Vervolgens ‘stuitert’ hij even terug de ruimte in om daarna definitief door de atmosfeer terug naar de aarde te keren. Vóór de lancering moet al duidelijk zijn dat de maanmodule van Artemis I bij terugkeer op de juiste plek beland, daar waar ‘Skip Entry’ landingsprocedure ingezet wordt.
Kortom, NASA heeft nog heel wat werk aan de winkel. En dan te bedenken dat ze meer dan 5 decennia geleden ook al een aantal keren naar de maan reisden. In een tijd dat ze veel minder informatie hadden en computers die de benodigde berekeningen moesten uitvoeren nog machines ter grootte van een huis waren, met een rekenkracht die vele tienduizenden keren beperkter was dan wat wij tegenwoordig in onze smartphone hebben.
Foto’s (NASA)