Antwerpen wil nog dit jaar van start gaan met een initiatief om de verplaatsingen van inwoners en de vele bezoekers te volgen. Met het project ‘City of Things’ zullen op diverse locaties in de stad sensoren worden opgesteld waarmee de signalen van de smartphones van passanten kunnen worden geregistreerd.
Volgens Bart De Wever, burgemeester van Antwerpen, kunnen ze garanderen dat de privacy van het individu beschermd blijft. Hij benadrukt dat alleen het signaal wordt opgevangen en niemand de identiteit van de eigenaar kan achterhalen. De stad werkt voor het project samen met het Vlaams digitaal onderzoekscentrum iMinds en de mobiele netwerkprovider Mobile Vikings.
Met ‘City of Things’ wil Antwerpen zich volgens de initiatiefnemers ontwikkelen tot de grootste digitale testlocatie van Europa. Daarbij worden onder meer Vlaamse startups en jonge, innovatieve ondernemingen uitgenodigd om applicaties en online diensten te ontwikkelen om de leefbaarheid van de stad te bevorderen.
Nog voor het einde van dit jaar zullen 34.000 sensoren en digitale verkooppunten worden geïnstalleerd. De apparaten moeten het koopgedrag van de bezoekers registreren. Die technologie laat het ook toe om in realtime de locatie en de verplaatsing van de gebruikersgroep voortdurend te volgen.
En uiteindelijk moet ‘City of Things’ de mogelijkheid bieden om de stad beter te organiseren. Projectleider Davor Meersman merkt onder meer op dat dit project het mogelijk moet maken om opstoppingen te vermijden en grote evenementen in goede banen te leiden.
Cultuurfilosoof Johan Sanctorum zegt echter dat, ondanks de garanties van de Antwerpse burgemeester, vragen moeten worden gesteld over de privacy-bescherming. Hij verwijst daarbij naar iMinds, dat zelf promotie voert bij bedrijven die een commercieel belang hebben in privé-data.
Volgens Sanctorum moet ‘City of Things’ bestempeld worden als een project voor de monitoring van het burgergedrag, wat volgens hem iets helemaal anders is dan het tellen van de aanwezigen op evenementen zoals de Sinkenfoor.
