Afgelopen donderdag (24 maart 2011) presenteerde Intel voor de Nederlandse markt haar nieuwe tweede generatie processoren Intel Core. Het zou geen tweede generatie zijn als de specificaties in snelheid en (lager) energieverbruik niet opmerkelijk beter zijn. Over de functionaliteit kom ik nog te spreken. Intel heeft aan de nieuwe chip vijf jaar gewerkt met 200 man op twee locaties. De wet van More over het verdubbelen van de capaciteit van chip in achttien maanden is hier ook weer van toepassing en dus vraag je je af, als je dat kleine platte vierkantje doosje in je hand houdt, hoe dat technisch nu allemaal (foutloos?) kan. Want er zitten bijna 1 miljard transistoren op dat chipje dat volgens het nieuwe 32 nanometer chipproces is geproduceerd.
Intel zelf heeft over de prestaties een paar leuke wetenswaardigheden gepubliceerd die ik jullie niet wil onthouden.
Wat we ons wel moeten realiseren, bedacht ik mij, is dat een chip met 1 miljard transistoren zo complex is dat geen enkele menselijk wezen in staat moet worden geacht te doorgronden hoe de chip in detail werkt en hoe zijn gedetailleerde architectuur is. Zo’n systeem kunnen we nu dus niet ontwerpen zonder hulp van computers die zelf – per definitie – tenminste één generatie achterlopen bij het ontwerp dat ze helpen maken. Kortom: computers ontwerpen tot op grote hoogte hun eigen volgende generatie. Lijkt verdacht veel op de door Darwin beschreven evolutie-theorie in de biologie. Het zal misschien veel mensen deugd doen dat wij voorlopig die computers nog zelf kunnen aan- en uitzetten!