Apple heeft zijn productiepartners gevraagd de kosten te berekenen van het verhuizen van 15% tot 30% van hun assemblage naar andere landen dan China. Apple bereidt zich voor op een volledige herstructurering van hun supply chain.
Apple’s maatregelen zijn een direct resultaat van de toenemende spanningen tussen de VS en China. Experts menen dat het proces onomkeerbaar is, zelfs al komt het tot een handelsakkoord. Techbedrijven willen namelijk niet té afhankelijk zijn van China en spreiden hun assemblage liever over meerdere landen. Bovendien stijgen de lonen in China terwijl de bevolkingsgroei stagneert.
De heersende gedachte is dat andere landen moeite zullen hebben om een dergelijk vestigingsklimaat aan Apple aan te bieden. Er heeft zich een complex ecosysteem van componenten, logistiek en talent opgebouwd in en rond de Chinese productiecentra. Het land heeft flink geïnvesteerd in infrastructuur, nutsvoorzieningen, wegen en zelfs huisvesting voor fabrieksarbeiders, de import- en exportregels werden vereenvoudigd en de rechten van werknemers werden versoberd.
Er werken zo’n 5 miljoen Chinezen bij Apple’s leveranciers, waaronder 1.8 miljoen software- en iOS ontwikkelaars. Apple zelf heeft 10.000 werknemers in China. Deze banen lijken op de korte termijn veilig.
Onder de bedrijven die zijn gevraagd om een gedeeltelijk exit uit China te berekenen zijn onder andere iPhone-makers Foxconn, Pegatron en Wistron, MacBook-makers Quanta Computer en iPad-maker Compal Electronics.
De landen die in aanmerking komen voor Apple’s nieuwe productieplannen zijn Mexico, India, Vietnam, Indonesië en Maleisië. De productie van de iPhone zal in toenemende mate in Vietnam en India plaatsvinden.