In de afgelopen maanden is er veel geschreven over de gebruikers aantallen van Google+. Waar in de voorgaande maanden er nogal wat negatieve berichten verschenen, was het in de afgelopen maand ook positief nieuws wat verscheen; 170 miljoen gebruikers voor Google+ en De groei van Google+ Brand Pages zet ook na 6 maanden gewoon door. Toch laat data die vandaag door RJmetrics is vrijgegeven weer een heel ander beeld zien.
Om niet te vertrouwen op een derde partij heeft RJMetrics een eigen onderzoek gedaan. Hiervoor hebben ze data verzameld van 40.000 willekeurige Google+ gebruikers.
Omdat Google+ nog geen open API heeft, kan op deze manier enkel publieke data worden bekeken. Dit is dan ook al gelijk het eerste heikel punt van dit onderzoek. Google geeft zelf aan dat één van de meest gebruikte functionaliteiten van Google+ juist het non-public/limited delen is.
Van de eerdergenoemde 40.000 gebruikers had slechts 1/3 een publieke update geplaatst. Na het plaatsen van de eerste publieke update plaatste 70% ook nog een tweede publieke update. Waar normaal gesproken de trend zich door zet naar 90% blijft Google+ hier achter. Na 5 publieke updates is de kans dat er een 6de wordt geplaatst ‘slechts’ 85%.
Wordt er gekeken naar het aantal publieke updates wat iemand plaatst dan is er zichtbaar dat het aantal publieke updates afvlakt. RJMetrics vergelijkt deze grafiek met soortgelijke data van Pinterest waar een dergelijke afvlakking niet zichtbaar is.
Bij de tijd tussen de verschillende publieke updates valt op dat er gemiddeld 15 dagen tussen de eerste en tweede publieke update zit. Het aantal dagen neemt af bij iedere volgende update maar blijft steken op 10 dagen bij de vijfde en zesde update. Gemiddeld zit er 12 dagen tussen de verschillende publieke updates.
Samenvattend trekt RJMetrics na het analyseren van 70.000 de volgende conclusie publieke updates:
– Gemiddeld 0,77 “+1’s” per update
– Gemiddeld 0,54 reacties per update
– Gemiddeld 0,17 reshares per update
Deze data is zoals ie is maar valt of staat bij de validiteit. RJMetrics maakt gebruik van publieke data van 70.000 gebruikers van Google+. Aangezien een groot aantal mensen limited deelt, loopt het hier al scheef. Kijk ik naar mijn eigen post gedrag op Google+, dan zie ik dat ik voor iedere publieke update er 4 tot 5 limited deel. Deze updates zouden dus nooit in het onderzoek zijn meegenomen.
Kijken we naar de interactie op iedere post dan valt deze, zoals eerder gelezen kon worden, tegen. Toch dient dit op een andere manier bekeken te worden. Bekijk ik mijn publieke updates, dan ontvangen deze allemaal een +1 en een reactie. Een reshare gebeurt niet zo heel snel maar die komt vaak genoeg voor.
Een reactie of een reshare vergelijk ik op Twitter met een reply of een retweet. Neem ik mezelf weer als voorbeeld, dan merk ik op dat echt niet iedere tweet een reactie krijgt, laat staan een retweet. Een snelle rekensom laat zien dat mijn Twitter interactie te vergelijken is met de eerdergenoemde conclusie. Daarnaast moet er ook rekening mee worden gehouden dat een +1 en een reactie een soort gelijke interactie zijn. In plaats van een korte reactie (Vind ik leuk!) te plaatsen, kan er eenvoudig op +1 worden gedrukt.
Ondanks dat ik het niet eens ben met hoe de conclusie’s tot stand zijn gekomen, ben ik het wel van mening dat het wellicht tijd wordt dat Google informatie deelt over de gebruikers aantallen. Dit doen ze namelijk wel met YouTube of Gmail. In de afgelopen maanden werd er namelijk altijd gesproken over “active users on Google+ enabled services”. En juist door deze termonologie loopt het scheef.
Zelf denk ik dat het PR-team van Google wacht totdat er een bepaalde userbase is bereikt alvorens harde cijfers te communiceren. Tot die tijd moeten we het doen met derde partijen die data scrappen en die vervolgens publiceren. Hoewel het na de Januari Google+ cijfers van ComScore erg stil is geworden rondom Google+ cijfers van dat bedrijf.
Mocht je ondanks deze cijfers toch Google+ (gaan) gebruiken, voeg ons dan daar gerust ook even toe!
bron: RJmetrics.com
via: FastCompany.com