Recentelijk publiceerde de Autoriteit Consument & Markt (ACM) de onderzoeksresultaten van de ‘Marktbeschouwing Nederlandse Telecommarkt’. Een en ander werd al snel opgepikt door vrijwel alle grotere Nederlandse nieuwsmedia. Vervolgens werd het sensationeel gebracht als ware de gemiddelde Nederlandse vaste internetgebruiker ‘een slaper’, die over het algemeen te duur uit is vanwege de eigen onwil om regelmatig over te stappen van provider.
De onderzoeksresultaten komen erop neer dat zo’n 80 procent van de Nederlandse vaste internetgebruikers de laatste jaren niet is overgestapt van internet service provider (ISP) en mede daardoor verhoudingsgewijs relatief duur uit is binnen Europa. Een beeld dat echter een zorgvuldige nadere nuancering vereist. Het draait hier namelijk om een situatie die ten dele is ontstaan vanwege het onvermogen van de ACM.
De desbetreffende groep betaalt hierdoor, volgens de ACM tenminste, meer dan zou hoeven als er sprake zou zijn van een regelmatige wisseling van vaste provider. Tenslotte blijkt een vast internetabonnement in Nederland in vergelijking met andere Europese landen relatief hoog geprijsd te zijn.
Mijn eerste spontane gedachte was dat ‘er een instantie of autoriteit zou moeten komen die de concurrentie tussen internet service providers op het Nederlandse internet bevordert’. ‘Wacht eens even’, was mijn tweede gedachte, ‘die is er al en dat is de ACM!’
Het is daarbij een publiek geheim dat het falen van de ACM op dit gebied grotendeels verantwoordelijk is voor het gebrek aan concurrentie tussen de resterende providers. In het verleden zijn er op meerdere momenten verschillende providers samengegaan en de ACM en zijn juridische voorgangers hebben dat destijds keer op keer beoordeeld als verantwoord in het licht van de overblijvende concurrentieverhoudingen.
Veel consumenten en consumentenorganisaties hebben hierover destijds al hun grote twijfels uitgesproken. Derhalve kan gevoeglijk de conclusie worden getrokken dat het karige overgebleven providerlandschap mede debet is aan de torenhoge prijzen van vaste internet abonnementen in Nederland. Er is hierdoor, net zoals binnen de bankensector, een soort van impliciet kartellandschap ontstaan, waarbij providers elkaar goed in de gaten houden en elkaars prijsverhogingen vrijwel naadloos opvolgen.
Potentiële besparingen tussen de verschillende vaste internet abonnementen bestaan vanwege het verdwijnen van voorheen gezonde concurrentie tussen providers hierdoor nog slechts uit tijdelijke overstapkortingen. Dit weerspiegelt vanzelfsprekend geen gezonde concurrerende sector en de ACM en zijn juridische voorgangers geven zichzelf hiermee in feite een dikke vette onvoldoende over de afgelopen twee decennia!
Daarnaast geeft de ACM binnen het onderzoek weinig blijken van inzicht in hetgeen de gemiddelde Nederlandse vaste internetgebruiker beweegt om wel of niet van provider te wisselen. Derhalve zie ik mij genoodzaakt de belangrijkste thema’s met betrekking hiertoe nog eens duidelijk op een rijtje te zetten.
Het verplicht wisselen van modem en router bij een overstap van vaste provider vormt bij uitstek het grootste knelpunt voor consumenten om van vaste provider te wisselen. Het aansluiten en installeren van de nieuwe apparatuur vormt voor velen een uitdaging. Met name het veilig(er) instellen van de router met gastnetwerk is een hele klus. Voor de technische leek daarentegen kan alleen het aansluiten van de nieuwe apparatuur al een hele uitdaging vormen.
Stel je toch eens voor dat je om over te stappen van energieleverancier je telkens de energiemeters in je meterkast moet laten vervangen. In dat geval zouden slechts weinigen nog wisselen van energieleverancier.
In het huidige snel veranderende technische providerlandschap vormen uitwisselbare modems en routers een utopie en juist hierdoor een factor die het wisselen van vaste provider voor de gemiddelde consument in hoge mate negatief beïnvloedt. Hieraan kan de ACM overigens niet veel veranderen, dat moet wel gezegd worden.
De volgtijdelijke aansluiting van vaste internetabonnementen vormt al decennialang een probleem. Een naadloze overgang van de ene naar de andere provider is in veel gevallen nog altijd niet gegarandeerd. Het gevolg is dat er het risico bestaat dat je bij een overstap van de ene naar de andere vaste provider meerdere dagen verstoken blijft van goed werkend internet.
Ik heb het zelf ook meegemaakt en talloze bekenden met mij. Een waarborg om het overstappen van vaste providers te bevorderen, is om ervoor te zorgen dat er hiervoor een vloeiend werkend coördinatiepunt wordt ingericht, eender als dat van de gezamenlijke energieleveranciers. Vooralsnog ontbreekt deze randvoorwaarde echter. De ACM zou hier overigens wel stappen in kunnen zetten.
Het kwijtraken van jouw e-mailadres vormt een serieuze derde belemmering om over te stappen van vaste provider. De gemiddelde internetgebruiker beschikt over vele tientallen tot soms wel een kleine honderd accounts/diensten waarvoor je jezelf aanvankelijk identificeert met jouw e-mailadres. Door te wisselen van e-mailadres heb je hierdoor al gauw een dagtaak aan het wijzigen van jouw e-mailadres voor al die tientallen tot soms wel een kleine honderd accounts/diensten.
Net zo goed als dat het overstappen van bank serieus wordt belemmerd, doordat je je huidige bankrekeningnummer niet mee mag nemen, geldt dit ook voor het overstappen van vaste provider en het kwijtraken van jouw vertrouwde e-mailadres. Hieraan kan de ACM overigens niet veel veranderen, dat moet wel gezegd worden.
De huidige realiteit is dat de ACM weinig kan betekenen in relatie tot het verplicht wisselen van modem, router en e-mailadres bij het overstappen van vaste provider. Factoren die het wisselen van provider weliswaar in hoge mate negatief beïnvloeden, maar die buiten de reikwijdte van de ACM liggen.
Wel zou de ACM zich concreter moeten bezighouden met het daadwerkelijk bevorderen van de concurrentie tussen Nederlandse ISP’s. In het licht van de gedeelde argumenten aan het begin van dit artikel roept dit weliswaar direct de vraag op of dit inmiddels niet reeds een gepasseerd station is?