11.03.2021
Online

‘Geen langdurige impact van coronacrisis op toekomst Gen Z’

By: Floyd Aanen

BlogOnline

Nieuw onderzoek van economisch onderzoeksbureau Oxford Economics in samenwerking met Snap onthult dat, ondanks de uitdagingen waar jongeren nu mee te maken hebben, Generatie Z (mensen geboren tussen 1995 en 2010) er beter voor staat dan gedacht.

Het uitgebreide onderzoek, uitgevoerd in de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Nederland en Australië, toont aan dat Gen Z in feite zal profiteren van de veranderingen in de manier waarop we wonen, werken en communiceren door COVID-19.

unnamed-15.png

Gedegen onderzoek gedaan

Het onderzoek kijkt naar recente ontwikkelingen als de sterke toename van digitale communicatie, werken op afstand en het toenemende gebruik van e-commerce en andere online diensten en hun effect op de arbeidsmarkt. De voorspelling is dat tegen het jaar 2030 voor driekwart van de banen geavanceerde digitale vaardigheden nodig zullen zijn. En, als eerste generatie die vanaf de geboorte is opgegroeid met technologie, zal Gen Z – die in de analyse van Oxford Economics alle andere leeftijdsgroepen versloeg op het gebied van digitale vaardigheden – meer dan welke andere generatie dan ook kunnen profiteren van deze groeiende behoefte aan digitale vaardigheden. Naast digitale aanleg ontdekte Oxford Economics dat er drie Gen Z-kenmerken zijn die waarschijnlijk goed van pas komen op de toekomstige werkplek: wendbaarheid, creativiteit en nieuwsgierigheid.

Een baan in Augmented Reality (AR), een markt die naar verwachting in 2023 tien keer zoveel waard zal zijn, is een een goed voorbeeld van het soort beroep dat deze mix van technische vaardigheden en creativiteit vereist. Vandaag de dag wordt AR vooral gebruikt voor entertainment, maar experts voorspellen dat deze snel groeiende technologie de komende jaren zal worden gebruikt in heel veel industrieën – van marketing en onderwijs tot de bouw en landbouw – om processen te stroomlijnen, menselijke fouten te verminderen en training te ondersteunen.

Oxford Economics voorspelt dat Gen Z’s aandeel in het inkomen voor de totale economie tussen 2019 en 2030 stijgt van 3% naar 20%. Hun gemiddelde salaris stijgt in dezelfde periode met bijna 250%. Het inkomen van Gen Z zal groeien van $440 miljard op dit moment tot meer dan $3,5 biljoen, wat tegen 2030 het equivalent is van 11% van de totale gezinsuitgaven in de zes economieën.

Onderwijsvernieuwing is essentieel

Dit veelbelovende beeld komt met een waarschuwing. Als Generatie Z de verschuiving naar een meer digitale economie ten volle wil benutten, moeten de regering, scholen en universiteiten volgens deskundigen een inhaalslag maken. Niet alleen moet maandenlang verstoorde leertijd worden ingehaald, er is ook fundamentele onderwijsvernieuwing nodig. Net als bij eerdere recessies wordt nu verwacht dat de economische schok na COVID-19 zal leiden tot een nieuwe automatiseringsgolf, die deze keer vooral invloed zal hebben op hoger opgeleide beroepen. De analyse toont aan dat dit betekent dat er in de toekomst veel meer vraag zal zijn naar technische knowhow en zogenaamde ‘cognitieve vaardigheden’ als creativiteit en kritisch denken.

Om tech- en AR-talent in alle lagen van de samenleving verder te ontwikkelen heeft Snap een aantal wereldwijde initiatieven gelanceerd die tot nu toe meer dan 10.000 jonge mensen hebben bereikt. Zo worden er in India, Frankrijk, de VS en Maleisië Snap Lens Studio-workshops georganiseerd, waarin jonge mensen allerlei augmented reality vaardigheden wordt bijgebracht.

Om ervoor te zorgen dat we jonge mensen ondersteunen en ze helpen om hun unieke vaardigheden optimaal te benutten na de pandemie, roept Oxford Economics op tot het nemen van de volgende stappen door het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs:

1. De scholingskloof dichten: de pandemie heeft het leerproces van jongeren ernstig verstoord. Dat kan een negatieve invloed hebben op de economische vooruitzichten van Generatie Z, waardoor ze de kansen die de nieuwe digitale economie biedt misschien niet optimaal kunnen benutten.

Om een eventuele achterstand in te halen kan het een goed idee zijn om kennis bij te spijkeren in kleine groepen, met name voor jongeren uit kansarme huishoudens waar niet altijd alle middelen voor thuisstudie beschikbaar zijn.

2. Onderwijs herinrichten: Formeel onderwijs is nog steeds gericht op het vergaren van kennis in plaats van het ontwikkelen van de vaardigheden die nodig zijn om die kennis te interpreteren. De huidige wereldwijde onderwijssystemen doen niet genoeg om creatief en flexibel denken te stimuleren, dat nu juist nodig is voor banen in het komende decennium.

Het onderwijs zou meer gericht moeten zijn op probleemoplossend leren en minder op het regelmatig toetsen van feitelijke kennis. Dit zou een effectieve manier zijn om dit soort vaardigheden te ontwikkelen ontwikkeling.

3. Technologie gebruiken voor omscholing: COVID-19 heeft de overgang naar een meer digitale economie versneld en heeft veel industrieën blijvend veranderd. Bijscholing moet toegankelijk zijn voor allerlei groepen in de samenleving, zodat niemand achterblijft.

Overheden moeten bij het opleiden van werknemers met banen die meer digitale vaardigheden vereisen kijken naar hoe relatief nieuwe technologieën als augmented reality een uitkomst kunnen bieden, vooral in situaties waar maar beperkte fysieke middelen beschikbaar zijn.

4. Blijf levenslang doorleren: gegevens uit de OESO-enquête suggereren dat iets minder dan de helft van de volwassenen zich bezighoudt met doorleren. Maar om ons te kunnen blijven aanpassen aan veranderingen en vaardigheidstekorten, zal doorleren alleen nog maar belangrijker worden voor alle werkende mensen.

Om dit te stimuleren moeten bedrijven kandidaten niet vragen naar hun diploma als bewijs van de opleiding die ze hebben gevolgd, maar om bewijs van hun toewijding om te leren buiten de conventionele systemen om.

[foto: Zyanya BMO on Unsplash]

Share this post