De redactie van Dutchcowboys is te bereiken via redactie@dutchcowboys.nl
Prachtig hoor, de schier onbeperkte beschikbaarheid van al die informatie die mobiele apparaten ons bieden. Maar maakt dit ons werkelijk efficiënter?
Mobility is overal. Die jongen van sales keurt snel tussen twee vergaderingen door nog even een offerte goed. Iemand e-mailt in de pauze, tijdens een ‘dood’ moment, om terug te komen op de e-mail van vanmorgen. Even wachten op de volgende afspraak? Mooi moment om Facebook, Twitter en LinkedIn te checken. Prachtig die nieuwe technologieën, het heeft ons leven enorm verrijkt en makkelijker gemaakt. We gaan steeds meer toe naar ‘the internet of things’ waarbij alledaagse fysieke objecten zijn aangesloten op het internet en in staat zijn om andere apparaten te herkennen.
Zoals met alle nieuwe technologieën is het even wennen. Het gevaar is groot dat we doorslaan in ons enthousiasme voor deze innovaties. We moeten steeds meer en steeds sneller schakelen. En we krijgen een stortvloed van informatie over ons heen. Ik heb wel eens gehoord dat iemand in de negentiende eeuw in zijn hele leven evenveel informatie voor zijn kiezen kreeg als iemand in dit tijdsgewricht met een kwartaalabonnement op de NRC.
Bezinning
Het gevolg? Elk momentje van bezinning, uitkristallisatie en verdieping van ons denken duwen we weg uit ons leven. We menen hier efficiënter door te worden en er beter door te communiceren, maar daar heb ik sterk mijn twijfels over. Zeker als je kijkt naar de ‘tijd-kwaliteit’-verhouding. Bij het schrijven van een brief op papier word je gedwongen om na te denken. Ja, het is tijdrovend, maar de kwaliteit is hoger. Ook bij het maken van foto’s op een filmrolletje word je gedwongen om het goede moment af te wachten en keuzes te maken. Want elk te ontwikkelen filmrolletje kost geld. En was de kwaliteit van de fotografie in het analoge tijdperk nu echt minder?
Juist de laagdrempeligheid van de communicatiemiddelen leidt ertoe dat we elkaar bestoken met berichten en informatie waar te weinig over is nagedacht. Daarnaast zorgt het ervoor, dat we informatie die bij elkaar hoort, vaak gefragmenteerd versturen. Aan de ontvanger de taak om al die stukjes informatie weer te combineren tot een coherent verhaal. Naast ondoordachte en versnipperde informatie, zorgt de laagdrempeligheid ook voor een devaluatie van informatie. Was dit wel de moeite waard om te delen met je collega’s? Moesten al die andere medewerkers wel echt in de cc? Met andere woorden, ik denk juist dat onze communicatie veel inefficiënter is geworden. Kwantiteit lijkt hier steeds vaker boven kwaliteit te gaan.
Informatielawine
De socioloog Georg Simmel (1858–1918) waarschuwde al voor de gevolgen van de informatielawine. Een teveel aan informatie leidt af en heeft een negatieve invloed op de productiviteit en het vermogen om beslissingen te nemen. Waarschijnlijk hadden de eerste lezers van het Algemeen Handelsblad, opgericht in 1828, ook moeite met het verwerken van zoveel nieuws. Niets nieuws onder de zon zou je zeggen. Nu kunnen we die informatiestroom uit de negentiende en twintigste eeuw redelijk makkelijk verwerken. Dus ons opnamevermogen is wel gegroeid.
Het lijkt er echter op dat we met de groei van het huidige informatievolume een grens hebben bereikt. We hebben met onze laagdrempelige en mobiele communicatiemiddelen het laatste momentje mentale rust uit de dag gesloopt. Even niets doen heeft een negatieve klank gekregen, we noemen het ‘dode’ of ‘verloren’ momenten. Ik denk dan, als je een verloren moment hebt gevonden: wees er blij mee en geniet ervan. Laad jezelf op.
Uitputting
Want wat zijn de symptomen van de stortvloed aan informatie in onze tijd? Er is een grote groep mensen die last heeft van totale mentale uitputting. Aan het einde van de twintigste eeuw kregen veertigers een midlifecrisis. Nu zie je een enorme piek aan dertigers met een burn-out. Onze hersenen lijken niet gewend aan die enorme stijging van informatie die we dagelijks moeten verwerken. Daar komt bij: de bizarre nadruk die er de afgelopen twintig jaar is gelegd op efficiëntie. Computers, internet, mobiele apparaten, allemaal werden ze binnengehaald als middelen om de efficiëntie te vergroten. Alleen lijkt de vraag nooit gesteld te worden of de werknemers die efficiëntieslagen wel konden bijbenen.
Die vraag moeten we nu wel stellen. Volgens de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) heeft 7,2 procent van de Nederlandse beroepsbevolking, bijna een half miljoen mensen, last van een klinische burn-out. Daarnaast heeft nog eens 16 tot 22 procent een verhoogd risico. Je kunt eenvoudig stellen dat het fenomeen burn-out onze maatschappij en het bedrijfsleven miljarden kost. Om nog maar te zwijgen over het leed dat het bij de werknemers en hun gezinnen teweegbrengt. En er is nog een reden waarom we ons moeten afvragen of de informatiepiek de mens niet voorbij holt. De piek van de vergrijzing bereiken we in 2020, nog maar 5,5 jaar te gaan. Het tekort op de arbeidsmarkt zal dan zo nijpend zijn, dat we iedereen hard kunnen gebruiken.
Onthaasten
Paul Lafargue schreef in de jaren tachtig van de negentiende eeuw zijn pamflet ‘Het recht op luiheid’. Dat is volgens mij de kern van waar we naar moeten streven de komende jaren. Mooi in dit kader is ook het boek over onthaasten van de Belgische socioloog en publicist Dirk Geldof. Geldof heeft het over de haast van mensen om het even goed te hebben als de buren. Dit gaat gepaard met kooplust die ook wordt aangewakkerd door reclame. Dat gejakker, die haast, zorgt er vervolgens voor dat we van consumeren naar consumeren gaan en te weinig genieten. We moeten volgens Geldof met minder genoegen nemen en meer uitgaan van kwaliteit dan van kwantiteit.
Kortom, zet die smartphone wat vaker uit als je niet werkt. Eis recht op luiheid. Neem meer tijd voor diepgang. Staar eens een uurtje naar voorbijdrijvende wolken. Wat we krijgen is een opleving van creativiteit en vooral evenwichtige en gelukkigere mensen. Hoe gaan jullie eigenlijk om met de uitdagingen ‘tijd maken voor bezinning’ en ‘omgaan met de informatielawine’?
Deze blogpost is geschreven door Léon van den Bogaert, werkzaam bij Ctac als directeur Innovatie.
[Afbeelding: © Fotolia]