Een op de vijf consumenten heeft recent een vergelijking van tarieven voor mobiel bellen gemaakt. Dat houdt de aanbieders scherp. Maar een vergelijking van tarieven heeft niet voor iedereen zin. De meeste Nederlanders hebben een mobiele telefoon.
Nederland telt zelfs meer mobiele bellers dan inwoners, blijkt uit onderzoek van Telecompaper. Daarmee heeft de mobiele telefoon het in een jaar of vijftien gebracht van een overbodig apparaat tot basisbehoefte: het mobieltje hebben we bijna altijd bij ons.
Dat we meer mobiele bellers dan inwoners hebben komt omdat veel werknemers een telefoon van de zaak hebben. Zakelijk en privé verbellen we gemiddeld voor zo’n 400 euro per jaar. In deze dure tijden kan dat een interessante uitgavenpost zijn om op te besparen.
Voordat consumenten overstappen naar een andere aanbieder, zullen zij eerst de tarieven willen vergelijken. Recent heeft eenvijfde (19%) van de 46.400 respondenten op de Postbank vraag van vandaag dat gedaan. Dat is een grotere groep dan het percentage respondenten dat onlangs de energietarieven van verschillende leveranciers met elkaar heeft vergeleken (zie het artikel : Geen energie om te vergelijken van 26 augustus j.l.). Toch heeft vier op de vijf (78%) gepeilde bezoekers de mobiele tarieven niet pas geleden vergeleken.
Vergelijken moet natuurlijk wel zin hebben. Voor consumenten die hun mobiele telefoon alleen in noodgevallen gebruiken, valt op het beltarief weinig te besparen. Voor werknemers waarvan de baas de telefoonrekening betaalt, levert het napluizen van de tarieven ook geen voordeel in de eigen portemonnee op. Andere consumenten zitten voor langere tijd vast aan hun abonnement, al dan niet samen met een goedkoop geleverd GSM-toestel. In de tussentijd heeft vergelijken dan weinig zin. Dat er consumenten zijn die wel ‘shoppen’ is nuttig voor iedereen. Het bevordert de concurrentie tussen de aanbieders en dat drukt de beltarieven.
