Volgens GFK is er sprake van een verzadiging op de markt van mobiele devices. Het aantal mensen dat een mobiel apparaat in zijn of haar bezit heeft is ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van vorig jaar. Het gaat hier om smartphones, tablets en e-readers. 83 procent van de Nederlanders heeft een smartphone, 67 procent heeft een tablet en 25 procent heeft een e-reader. De enige verschuiving die het afgelopen jaar heeft plaatsgevonden is dat jongeren steeds vaker een tablet zijn gaan gebruiken. Het tabletbezit in de groep 13 tot 17 jaar steeg aanzienlijk: van 60 procent in 2015 naar 72 procent in 2016. In een gemiddeld huishouden zijn 3,7 mobiele apparaten aanwezig en dat is dus nauwelijks een stijging ten opzichte van het gemiddelde van 3,6 het jaar ervoor.
Tot zover de cijfers. Wat leert dat ons nu? Dat we de innovatietheorie van Rogers tot in de puntjes hebben uitgewerkt, want zelfs de laggards – de groep ‘heb jij nou nog steeds geen smartphone’ – is nu voorzien. Marketeers hoeven dus niet meer na te denken over wie welke devices gebruikt want de feiten liggen op tafel en die blijven onveranderd. Smartphones hebben we allemaal (behalve de kinderen). Het is nu vooral zaak om te kijken wat we daar dan mee doen, en daar heeft GFK ook onderzoek naar gedaan.
In de categorie open deur: er is sprake van een toename van bankieren en online shoppen via smartphones. Surfen, bellen en e-mailen doen we onveranderd, maar we kopen wat te meer. Geen gigantische sprongen (van 47 naar 52 procent) maar een stijging is een stijging.
In een jaar tijd was dit de groei van de belangrijkste sociale media van dit moment:
© stokkete – Fotolia.