2013 was het jaar van een aantal opmerkelijke fenomenen. Verkozen België en Nederland selfie tot woord van het jaar, in Noorwegen was dat rekkevideangst (de angst om niet tot bij een oplaadplaats te geraken voordat de batterij van je elektrische wagen leeg is), terwijl in Engeland en de VS binge-watching (een marathon van tv-kijken waarbij een volledige serie van een dvd-box wordt gekeken) alleen twerking en deselfie voor moesten laten gaan.
Wie volgende grafiek bekijkt mag concluderen dat het voornamelijk de Amerikanen zijn die zich aan binge-watching bezondigen. Een Amerikaans gezin kijkt gemiddeld meer dan 8 uur tv per dag, terwijl de tweede in de lijst, Hongarije, iets meer dan de helft kijkt. Een Zweeds gezin kijkt samen gemiddeld amper 2 uur per dag, in Nederland kijken we net iets meer dan 3 uur.
Het toch wel enorme verschil tussen Amerika en de rest van de wereld blijft frappant. Na slapen en werken vormt televisie kijken de grootste tijdsbesteding van de doorsnee Amerikaan.
Toen begin deze maand 112 miljoen Amerikanen live de finale van de Super Bowl keken, was dat een absoluut record. Eerder dan te worden weggedrukt door alle nieuwe media, lijkt het wel of de televisie in de VS de nieuwkomers heeft gekoloniseerd. Grote sportmanifestaties als de Super Bowl, shows als ‘American Idol’ en series als ‘Breaking Bad‘ trekken onwaarschijnlijke kijkcijfers.
Toch blijft het verschil met de rest van de wereld opmerkelijk, maar waarom dat zo is, dat weet niemand. Op de vraag- en-antwoordsite Quora blijft de vraag ‘Why do Americans watch so much tv?‘ onbeantwoord. Toen The Economist in 2009 naar een verklaring zocht, slaagde het daar niet echt in. Al luidde een van de lezerscommentaren:
“We hebben niet echt een maatschappij. We hebben veel mensen, maar geen echte samenleving. In onze buitenwijken, in onze wagens, in onze drive-through restaurants, hoeven we nooit echt met andere mensen te communiceren. En een groot deel van Amerika’s aantrekkingskracht ligt net in de vrijheid om met rust gelaten te worden- om niet geconfronteerd te hoeven te worden met andermans problemen. Wat maakt dat we uiteindelijk met niemand hoeven te connecteren… en ons tot slot niets anders rest dan de televisie.”