Zo af en toe moet ik functioneel Content Management Systemen bekijken. Een daarvan is Polopoly, een Zweeds systeem dat dit jaar opgekocht werd door van oorsprong Amerikaanse Atex, dat eerder de afdeling media systemen van Unisys kocht.
Unysis is de maker van ondermeer de Newsroom en de UPS Explorer, twee producten die ook wel als Hermes bekend staan, en waar nogal kranten mee gemaakt worden, ook in Nederland. Tot nog toe kende Hermes geen CMS voor het web, maar daar komt dus verandering in met Polopoly.
Het is een logische, onontkoombare ontwikkeling: multi mediale redacties die van één en hetzelfde CMS gebruiken en van daaruit print, web, mobiel, video en televisie bedienen.
Maar eens even op zoek naar websites van kranten die met Polopoly gemaakt worden.
Dat is bijvoorbeeld de Neue Zürcher Zeitung in Zwitserland, in België de Corelia kranten (De Standaard, Het Nieuwsblad en Het Volk) en in Nederland is Het Nederlands Dagblad gebruiker van Polopoly.
De Neue Zürcher ziet er aardig uit, in een opmaak die me wel aanspreekt, en hij loopt als een gesmeerde bliksem. Dat zegt natuurlijk niets over het CMS, want uiteindelijk werkt het boeltje overal op min of meer dezelfde manier: bezoekers wiens http-requests via twee of drie webservers verdeeld worden naar evenzovele cache-servers, uiteindelijk naar een redundant database of drie. Of zoiets.
Het lekker lopen zegt alleen iets over ingekochte hardware, netwerk en bandbreedte, niet over snelheid en gemak waarmee de productie verzorgd wordt.
Liefhebberij of beroepsdeformatie; ik doe wat vrijwel iedere Dutch Cowboy zou doen: in de broncode koekeloeren.
Soms kom je daar verwijzingen naar het CMS tegen, soms raak je daar wijzer over de manier waarop de boel aan de achterkant in elkaar gezet is. Hoe minder je daar te weten komt, hoe beter voor de afzender, die, als het goed is, zorgt dat de door zijn servers geparste en afgeleverde code zo handzaam en soepel mogelijk voor de browser is, zonder al te veel geheimen prijs te geven.
Hoe je het ook wendt of keert; de webmaster, de host, de it-afdeling, zij zijn het die in de templates óf via de http-headers bepalen wat naar de buitenwereld gestuurd wordt. Niet meer, niet minder.
In de broncode van de voorpagina van de Zwitserse krant welgeteld één verwijzing naar Polopoply, in de vorm van een uitgecommentariëerd geheugensteuntje: //fixme 17=polopoly elemente + clones
Hmmm, eens even kijken bij Het Nederlands Dagblad, dat zich in het vette blauwe logo in rode letters ‘Christelijk betrokken’ noemt. Hier in de broncode geen enkele verwijzing naar Polopoly en/of CMS.
Mijn oog valt op de meta-tags. Een webmaster die van wanten weet: in de keywords de voor de hand liggende tags, zoals ‘betrokken, krant en christelijk’. Er is ook nog op vertikkingen gerekend, zoals ‘krnt, dgblad, en dagbld’.
Maar dan; via ‘gristen’, ‘gristenen’ en ‘gristelijk’ wordt niet gegokt op vertikkingen, maar op mensen die op die woorden zoeken. Wat moet het ND daar mee?
Of met hen die via een zoekmachine bij het ND landen omdat de keywords ‘homo’, ‘seksualiteit’ en ‘homoseksualiteit’ in de meta-tags staan?
Is dat een grap of een actie van de een (niet) christelijke webmaster, of een opdracht van de hoofdredactie?
Of is het een bewuste poging onder water vissen in de hoop om verdwaalde reaguurders van GeenStijl te bekeren?