Game-enthousiast, tech blogger en presentator. Was ooit rockster. Local celebrity in Limburg maar ziet graag veel van de wereld. Er zijn niet genoeg kattenGIFjes in de wereld.
Marko, Bruno en Pavle hebben alledrie honger.
Natuurlijk hebben ze honger, ze hebben al twee dagen bijna niks gegeten en de nachtelijke strooptochten door Sarajevo hebben verdomd weinig opgebracht. Fuck Sarajevo, fuck de eikels die het nodig vonden om onze voorraad te plunderen en fuck deze burgeroorlog. Dag in dag uit hetzelfde: proberen wat materiaal te verzamelen, kijken of er ergens wat te eten valt te vinden of -aannemelijker- te stelen en vooral proberen niet in een depressie te raken. Goddank zijn er soms sigaretten en drank. De nacht is gevallen, dus Marko gaat er op uit om te kijken of we een dag verder kunnen komen.
This War of Mine is oorlog, maar dan op de manier die niemand wil zien: de overlevers die proberen niet in het geweld terecht te komen maar gedwongen dingen moeten doen die ze -jij- niet willen doen. Dit is een game over oorlog, maar schoten worden er nauwelijks gelost en “de vijand” bestaat niet in de zin dat ze gemarkeerd worden en dat je er op los kunt gaan. De meeste games zijn machtsfantasieën, maar deze game laat je voornamelijk onmacht voelen.
Als je het zou reduceren tot de paar acties die je kunt doen in de game is het een simpele kruising tussen
De Sims en een survival-game als Day Z, waarbij de dag wordt gebruikt om materialen te smeden tot iets bruikbaars en te rusten, terwijl er ’s nachts gezocht moet worden naar proviand, verdedigingsmiddelen of medicijnen. De besturing, die grotendeels bestaat uit klikken op icoontjes, is duidelijk zolang de zon nog schijnt maar zo snel je op strooptocht moet wordt het wat lastiger om door te krijgen hoe alles werkt. Dat zorgt er soms voor dat je één van je karakters aan iets anders verliest dan ziekte of zelfmoord en ondanks dat het misschien wel past in een verhaal over doodgewone burgers die proberen te overleven kan dat frustrerend zijn.
Dat is echter niet de reden waarom de game zo goed is: juist de verhalen en emoties – die ontstaan rondom de (gedwongen) acties van de speelbare karakters – maken
This War of Mine tot een speciale game. Er is altijd tekort aan alles, en hoewel je in eerste instantie kunt volstaan met het plunderen van leegstaande gebouwen om aan je quota voedsel, water en medicijnen te komen gaat die vlieger al snel niet meer op. De morele dilemma’s waar je voor komt te staan zijn weliswaar fictief, maar geloof me als ik je vertel dat dit het niet makkelijker maakt om een oud stel te beroven omdat ze toevallig wél eten hebben en je thuis een vriend hebt liggen die op het punt staat haar eigen arm op te eten.
De schilderachtige, grauwe stijl en subtiele muziek tegen een achtergrond van nooit eindigend mitrailleurvuur ondersteunen die state of mind enorm. Ik weet oprecht niet of ik deze game beter had gevonden als de wereld in volledig 3D gerealiseerd was, al waren de soms wrede zaken die je karakters gedwongen zijn te doen dan misschien helemaal niet te behappen geweest. Zoals het is weet This War of Mine je al bij de strot te grijpen, al laat het ook zien dat er niet heel veel leven in overleven zit, aangezien je hele delen van een dag besteedt met wachten. Wachten tot iemand langzaam beter wordt, wachten tot er iemand aan de deur komt om spullen te ruilen, wachten tot het voorbij is.
En dat einde, dat komt. Doordat objectief onaardige acties ook op het geweten van de karakters spelen moet je wel degelijk rekening houden met hoe bont je het maakt, ook al zou je zelf geen scrupules hebben. De huisgenoten kijken niet alleen elkaar aan op een onnodige moord, maar ook zichzelf. En doordat de omgeving en acties van alles buiten jezelf elke keer opnieuw gegenereerd worden kun je geen ‘beste’ manier vinden om te spelen. Het enige dat je kunt is proberen iets verder te komen, niet alleen in het spel, maar ook in je hoofd, in een vruchteloze poging om de ellende van oorlog te kunnen begrijpen. This War of Mine is geen game die je blijft spelen, maar die ene keer? Die zou ik niet aan me voorbij laten gaan.