Martijn Steinpatz schrijft al jaren over games en speelt ze nog veel langer. Wil meer dan alleen standaard artikelen schrijven.
Te klein voor het tafellaken, te groot voor het servet, Styx: Shards of Darkness kampt met het bekende probleem voor de middelgrote ontwikkelaar. Te weinig geld voor een AAA-game, teveel mensen voor die unieke invalshoek. Normaal zou Cyanide Studio met deze stealth-platformgame mijn sympathie krijgen. Helaas vat deze video mijn gevoelens over hoofdpersoon Styx goed samen.
Voordat ik deze gnoom aan het spit ga braden, moet ik benadrukken dat Styx: Shards of Darkness geen slechte titel is. Het kampt met framerate issues en de incidentele bug maar voor de rest is het een solide sluipgame. Het kent zelfs momenten waar ik tot mijn verbazing genoot.
Laten we daarom eerst met het positieve beginnen. Styx is in de basis een stealth-platformgame, in de geest van Thief. Weliswaar speelt het zich grotendeels af in de derde persoon, je bent steeds bezig wachters en andere wezens te omzeilen om dingen te stelen of doelen te vermoorden.
Styx kan daarbij uitstekend klimmen en de wereld geeft hem daar alle vrijheid toe. Overal zitten dakranden, touwen, en andere punten waar hij snel hogerop kan komen of spleten en kieren waardoor je onder de vijand door kan kruipen – en daardoor gemakkelijker bij je doel kan komen.
Aan jou de keuze of je pacifistisch of moorddadig wil zijn, en ook daar heb je verschillende opties in de velden. Styx kan kroonluchters naar beneden laten storten, voedsel vergiftigen, toortsen afdekken, giftige vaten naar beneden duwen, allemaal voor afleiding of doodslag.
De wereld van Styx is jouw persoonlijke speeltuin, waarin je helemaal kan bepalen hoe je bij je doel komt. Zoek je het hogerop of juist laag bij de grond? Vreedzaam of vijandig? De levels geven je veel opties voor hoe je het doet. Zolang je niet de confrontatie zoekt, want Styx kan niet vechten.
Wel bezit hij over verschillende krachten. Styx kan zichzelf tijdelijk onzichtbaar maken en een kloon van zichzelf creëren. Verder krijgt hij later de beschikking over zuurmijnen (die vijanden in een klap oplossen), pijlen die tegenstanders misselijk maken en ander wapentuig. Dat biedt enorm vele mogelijkheden.
In theorie dan. Styx: Shards of Darkness geeft je wel de ideeën, maar nooit de noodzaak om ze te gebruiken. Driekwart van de tijd wist ik levels te klaren zonder ooit één kracht, één item of één voorwerp uit de wereld hoeven te gebruiken – behalve in het laatste geval om erop te klauteren.
Dat steekt. Games als de Arkham-serie geven je niet alleen die coole mogelijkheden, maar dwingen ze je ook (en vaak ook nog op creatieve wijzes) te gebruiken. Styx lijkt echter content te zijn je enkel op die zaken te wijzen en voor de rest zoek je het zelf uit. Een gemiste kans.
De grootste doodzonde ligt echter bij de hoofdpersoon van deze game. Styx is een eikel, een enorme eikel. Sinds Yaiba heb ik serieus niet zo’n onsympathiek stuk vreten meegemaakt. Puberaal, seksistisch, hypocriet en bovenal totaal niet grappig.
Cyanide Studio lijkt hun eigen Deadpool te willen maken, inclusief de fourth wall brekende grappen. Wade Wilson werkt echter omdat hij ondanks al zijn fouten ergens het beste met de wereld voor heeft. Hij weet alleen niet hoe, waardoor hij de grootste grap is. Styx is niet eens geïnteresseerd in het lot van zijn eigen soortgenoten, en wil vooral iedereen voor joker zetten – inclusief de speler.
Dat maakt de 10-13 uur van Styx: Shards of Darkness een lange zit, ook omdat de rest van de wereld geen greintje sympathie opwekt. Zonde, want ergens zit een interessant verhaal in Styx. Wie een dikke huid heeft of de stomme sarcastische grappen toch weet te waarderen, haalt hier een aardig solide sluiper uit. De rest zal eerder naar zijn revolver grijpen.