Game-enthousiast, tech blogger en presentator. Was ooit rockster. Local celebrity in Limburg maar ziet graag veel van de wereld. Er zijn niet genoeg kattenGIFjes in de wereld.
Het is mijn stellige overtuiging dat een recensie van een game (of een film, of wat dan ook) niet echt te vangen is in een cijfer. Natuurlijk, elke mening is wel te terug te brengen naar een X/10 cijfer, maar als je dan twintig dezelfde scores bij elkaar pakt heb je nog steeds geen idee wat de schrijvers nou echt vonden. We doen hier, als het om games gaat, niet aan scores op Dutch Cowboys en daar sta ik nog steeds achter. Het is een norm die achterwege gelaten moet worden, niet alleen omdat het spook van
Metacritic steeds meer ontwikkelaars begint te achtervolgen, maar omdat niemand er echt baat bij heeft. Big data is leuk, maar relatief nutteloos als je het over smaak hebt.
Een recensent kan tegenwoordig beter zijn ervaring delen dan proberen een technisch onderbouwd antwoord te geven op de vraag ‘is dit een goed product?’ De tijd dat je de ervaring die je uit games kunt halen nog kon opsplitsen in graphics/geluid/spelplezier is al een hele tijd voorbij, dus moet je proberen iets van die ervaring over te brengen, en het geheel samenvatten in een cijfer past daar niet bij.
Sterker nog: ik weet niet eens meer zeker of er überhaupt nog wel behoefte is aan recensies. We doen ze, omdat we denken dat we er mensen een plezier mee doen, maar of ze nog hetzelfde gewicht hebben als ‘vroeger’ is ten zeerste de vraag. In de laatste paar jaar is de positie van ‘de expert’ nogal aangetast, aangezien iedereen in een wereld vol social media een mening én een mogelijkheid om die te ventileren heeft.
Is de mening van iemand die zich helemaal specialiseert in games dan eigenlijk nog waardevol? Ik zou hopen van wel, maar meer en meer willen mensen helemaal geen mening meer horen en is er meer behoefte aan de mogelijkheid om mee te kijken, waarna ze verdomme zelf wel uitmaken of game X of uitbreiding Y interessant voor hen is. Dat gaat dan wel uit van een consument die heel bewust bezig is met zijn of haar entertainment en niet de eerste de beste grijpt dat toevallig onder de knop is. De vraag is: hoe groot is die groep eigenlijk nog?
Meer en meer wordt er gespeeld op mobiel, waarbij ‘iedereen heeft het er over’ en ‘het stond bovenaan in het lijstje in de app store’ de meest diepgaande redenen zijn om iets even te spelen. En waarom ook niet? Games kosten toch niks, of in ieder geval minder dan een Snickers op het tankstation, dus
who the hell cares? Het is een ontwikkeling die we alleen maar zouden moeten toejuichen, ware het niet dat de free to play-mechanieken die in de populaire gratis games zitten teruggrijpen naar de jaren ’80 in een poging om ons zo veel mogelijk guldens uit de zak te kloppen. Het zorgt er ook voor dat games als wegwerpmateriaal worden gezien, als dingen die geen permanente waarde hebben.
En als de ‘zijn games kunst?’-discussies altijd stranden in één argument dan is het dat een goede game je raakt. Meer kan doen dan je alleen maar bezig houden. En dat zijn vaak het soort games die niet free to play zijn. Waar je eerst moet betalen en daarna pas kunt beleven. Juist dat soort games zijn gebaat bij discussie. Net als kunst, inderdaad. En als je die discussie dan ook nog gaat reduceren tot een lullig cijfertje, kun je het net zo goed laten. En daar zijn we nog niet aan toe, dus het is fijn dat de mensen bij de fijne gamesite Eurogamer het fijne besluit hebben genomen om ook geen scores meer te plaatsen bij hun recensies. Want dat was wat ik eigenlijk wilde zeggen. Dat was
het nieuws. Ik ga nog even nadenken over wat Destiny met me heeft gedaan de afgelopen maanden.