Schrijft al jaren over games, van de kleine indie-games tot de grote najaarstitels. Liefhebber van Dota 2, twijfelt nog over Destiny.
Red Dead Redemption 2 is de logische volgende stap waar een Rockstar open wereld game heen gaat. Groter, mooier, gedetailleerder. Red Dead Redemption 2 doet er alles aan om jou als speler er van te overtuigen dat je in het wilde westen leeft, inclusief alle kleine, bijna huishoudelijke, taken van dien.
Want details heeft de game zeker. De wereld ziet er prachtig uit en alles klopt: iedereen leeft in de wereld en doet zijn eigen ding. En daar dien je als speler ook (soms meer, soms minder) rekening mee te houden.
Zo is je paard niet alleen een vervoermiddel, maar een levend wezen dat je enigszins goed moet behandelen wil je er nuttig gebruik van kunnen maken. Concreet betekent dat dat je hem om de zoveel tijd eten zult moeten geven, moeten kalmeren als er roofdieren in de buurt zijn, en moeten borstelen. En dat heeft dus directe consequenties voor hoe het spel speelt: je paard heeft – net zoals jijzelf – een levensbalk en een staminabalk. En een uitgeput paard is buitengewoon onhandig.
Hetzelfde geldt ook voor slecht onderhouden wapens of een slechte persoonlijke verzorging. Red Dead Redemption 2 is voor een spel dat zo ongekend populair is stiekem best wel een een strenge simulatiegame met een hoop rpg-elementen erin verstopt.
Zodoende ben je dus een groot deel van de tijd bezig met allerlei karweitjes waarvan je je achteraf kunt afvragen waarom je daar nu je tijd aan hebt besteed. Op zijn ergst omdat het van de game moest – of op zijn best om de volgende paar uurtjes even geen gedoe te hebben en daadwerkelijk te doen wat je wilt doen. Want wat je wilt doen zijn de grote missies die het verhaal echt vooruit brengen en waar de actie zit. Treinen overvallen, grote shootouts, dat soort dingen.
Het verhaal is gelukkig een van de sterkere kanten van de game en weet dat soort missies mooi op te bouwen. In een (letterlijk) verrassend koude opening maak je al snel kennis met Arthur Morgan en het gezelschap waarin hij mee rondtrekt onder leiding van Dutch van der Linde. Op de vlucht voor een rivaliserende gang en de overheid die wel genoeg heeft gehad van de wetteloosheid van het wilde westen trekt deze groep van de ene schuilplaats naar de andere.
Concreet betekent dat dat je (geheel in Rockstar open wereld game stijl) missies bij verschillende personages gaat doen. Een aantal van deze brengt het verhaal mooi vooruit en is daadwerkelijk gaaf om te doen, maar er zit ook wat opvulling in, zoals het stelen van een postkoets of het terug naar huis brengen van een bezopen priester.
Maar het grootste probleem is dat het allemaal zo lang duurt. Dat is de keerzijde van een prachtige wereld vol details die aanvoelt alsof hij op een één-op-één-schaal is gemaakt. Als je voor een missie naar een ander stadje moet ben je zo vijf minuten kwijt met daarheen rijden. Als dat binnen de missie zelf gebeurt heb je tenminste nog een mooi gesprek om naar te luisteren, maar als je daar al heen moet om de missie überhaupt te beginnen krijg je alleen een gitaarpingel op de achtergrond te horen.
Als je pech hebt word je onderweg ook nog lastig gevallen met een random encounter – iemand is door een slang gebeten, zijn paard heeft het begeven, dat soort dingen – en kun je ervoor kiezen deze persoon te helpen. Dat zal je uiteindelijk meestal weinig opleveren en ook nog eens compleet de andere richting uit sturen. Als je dus een beetje progressie wilt maken zul je deze al snel gaan negeren, waardoor de wereld ironisch genoeg leger aan gaat voelen dan dat deze daadwerkelijk is.
En als het er dan eindelijk op aan komt, als je je wapens hebt schoongemaakt, je paard geborsteld, een paar voorbereidende missies hebt voltooid én je de lege vlakte bent doorgereden om zo eindelijk in een vuurgevecht te komen zoals dat in een western-game zou moeten, dan blijken de shooting mechanics eigenlijk best wel oppervlakkig te zijn.
Laten we vooropstellen dat het allemaal prima werkt, maar daar is het meeste ook wel mee gezegd. De game kent standaard een flinke dosis auto-aim die je target als een magneet op de vijanden plakt. Dat is praktisch, maar totaal niet uitdagend. De auto-aim lager of zelfs helemaal uitzetten onthult echter het grootste mankement van de game.
Doordat alles er zo prachtig uitziet, alles zo gedetailleerd is, en elke animatie klopt, voelt het allemaal traag aan. Dekking zoeken is niet ‘instant’ zoals je zou willen, richten gaat net niet soepel genoeg en de meeste wapens ontbreekt een gevoel van impact. Wat je ziet is een cool vuurgevecht tussen cowboys, wat je voelt is proppenschieten.
De wereld is prachtig en alle details maken het een ongekende prestatie, maar Red Dead Redemption 2 komt het beste tot zijn recht door er naar te kijken in plaats van het te spelen. En dat lijkt me nou niet de bedoeling van een game.