Schrijft al jaren over games, van de kleine indie-games tot de grote najaarstitels. Liefhebber van Dota 2, twijfelt nog over Destiny.
Eindelijk is het zover, een echte Pokémon-game voor op je tv die er uitziet alsof het zo uit de anime komt. Met dat alleen is Pokémon Let’s Go al geslaagd, maar Nintendo kiest voor meer vernieuwing dan alleen de grafische kant van de game. Zo is de gameplay deels op de schop gegaan, geïnspireerd door wat Pokémon Go teweeg heeft gebracht.
Nu was ik niet heel gecharmeerd van Pokémon Go. Het idee is natuurlijk goud waard, maar met name de gevechten laten te wensen over. Gelukkig zit Pokémon Let’s Go precies tussen de oude Pokémon-games en Pokémon Go in. Het vangen van pokémon gaat nu zoals in Pokémon Go: ballen gooien totdat ‘ie erin blijft zitten.
Elke pokémon die je vangt geeft je hele team experiece, dus je kunt nog steeds trainen, alleen nu door wilde pokémon te vangen in plaats van ze te verslaan. Daarnaast kent de game de nodige ‘quality of life’ verbeteringen die hoog nodig zijn met dit nieuwe systeem. Je kunt nog steeds maximaal zes pokémon in je team hebben, maar je kunt ze nu overal meteen vanuit het menu wisselen, in plaats van telkens terug te moeten naar een pokécenter. Ook kun je, net zoals in Pokémon Go, overbodige pokémon (sorry, Pidgey #2641) naar professor Oak sturen in ruil voor wat candy’s. Die candy’s verbeteren (afhankelijk van het soort) de stats van je pokémon. Dat zijn dan weer de klassieke stats zoals je ze van een Pokémon-game gewend bent: attack, defense, speed et cetera.
Buiten het vangen van pokémon hebben we het hier echter nog steeds over een traditionele Pokémon-game. De wereld zit nog steeds vol trainers die je meteen uitdagen zodra je voorbij loopt, en die gevechten zijn nog steeds turn-based waarbij je elke ronde een aanval kiest.
Pokémon Let’s Go is een remake van de eerste generatie, dus je komt alleen de eerste 150 pokémon tegen, en de steden en gymleaders (Brock, Misty) zullen maar al te bekend voorkomen. Dat maakt Pokémon Let’s Go tot een echte nostalgie-bom.
Leuke aanpassingen zijn dat je nu Pikachu of Eevee (afhankelijk van welke versie je koopt) als starter krijgt. Pokémon als Bulbasaur en Charmander zijn nu gewoon in de wereld te vinden, wat het makkelijker maakt om je dream team samen te stellen.
Enige nadeel aan de game is dat het – geheel op z’n Nintendo’s – verplicht is om de motion controls te gebruiken als je op je tv speelt. Om pokémon te vangen zit je dus de hele tijd met een Joycon naar je tv te wapperen. Ook voelen de motion controls niet altijd even responsive en vraag je je soms af waarom de pokébal naar rechts gegooid wordt terwijl je arm toch echt recht naar de tv wijst.
Dat zijn echter kleine ergernissen die te overkomen zijn, of je speelt hem gewoon handheld. Op het kleine scherm schittert de game namelijk ook, en ondanks de verandering in mechanics blijft de game je gewoon goed bezig houden en doet het je terugdenken aan die pixelige game die je jaren geleden op je Gameboy speelde. Nostalgie in zijn beste vorm.