Dat VR aan de vooravond van een revolutie staat, dat is inmiddels wel duidelijk. Nadat Oculus met de Rift VR-bril kwam is iedereen wakker geworden en nu zijn er verschillende partijen bezig met de virtuele wereld op je hoofd. Sony heeft de PS4-powered Morpheus, Google cardboard is er voor de prijsbewuste koper, maar de Vive is door de samenwerking van HTC aan de hardware- en ontwikkelaar/uitgever Valve aan de softwarezijde the real deal. Ik had er al goede verhalen over gehoord, maar tijdens Gamescom 2015 kon ik dan eindelijk ook eens aan den lijve ervaren hoe goed VR al kan zijn.
Als je de bovenstaande video hebt gekeken zul je misschien denken: “jaja, het zal wel, zo goed is dat ding nooit” en gelijk heb je. De Vive geeft je geen directe toegang tot het Star Trek Holodeck, maar dat wil niet zeggen dat het niet indrukwekkend is. Deels zit hem dat gewoon in de bijna onbeschrijfelijke ervaring die een VR-bril je geeft. Als zo’n ding werkt, kijk je niet naar iets, maar ben je ergens. Je hersenen laten zich zo in de luren leggen door het effect van een goede VR-ervaring dat al je normale reflexen om de hoek komen kijken: hoogtevrees, angst voor grote dingen die dichterbij komen, al het slechte (en goede) dat je als mens ervaart valt vrij goed te simuleren, maar belangrijker nog kun je opeens dingen ervaren die Godsonmogelijk waren.
Dat kan met de Vive. En een hele, hele flinke PC om de zaak technisch te kunnen draaien. Dat kan ook met de Morpheus of de Oculus, trouwens, maar die missen in eerste instantie iets dat de Vive nu al in de ontwikkelaarsversie heeft: de speciale controllers. En die, zo leerde ik vandaag, maken nogal wat verschil. Het lijken een soort zwarte champignons met daarop een trekker achter je wijsvinger aan de voorkant, een touchpad aan de achterkant voor je duim en twee kleine knopjes aan de steel die je activeert door in de controller te knijpen. Belangrijker is dat een aantal detectoren in de kamer waarin de demo gebeurde waren opgehangen die op elk moment de positie in de ruimte van de controller konden vangen. Effectief geeft die setup – die dus wel nogal wat voeten in de aarde heeft – je opeens virtuele handen. En dan kan er opeens wat.
Bij de HTC-stand waren er een aantal demo’s, onder andere eentje die je onderwater op een gezonken schip neerzette om rond te kijken. het was een beetje visjes kijken, zonder enige interactie, maar het zette wel goed neer dat schaal iets belangrijks in in VR, want als er dan opeens een walvis komt langszwemmen heb je een heel goed idee van hoe groot die dingen nou echt zijn. De andere demo’s gaven me een veel beter idee van wat de controllers kunnen toevoegen: eerst stond ik in een klein keukentje te koken, denk aan Cooking Mama maar dan in het echt: ik kreeg een recept om te volgen en moest vervolgende de ingrediënten in de pan gooien, dingen uit de koelkast halen en proberen de eieren niet op de grond stuk te laten vallen. Dat laatste is – zoals me dat ook al te vaak in het echt gebeurt – helaas niet gelukt.
De verschillende knoppen maken het heel gemakkelijk om de controllers echt als handjes te gebruiken en dat merk je. De 3D-tekenstudio waar ik ingezet werd liet me naar hartelust tekenen met één hand terwijl ik zaken als de kleur van de borstel kon aanpassen met de andere. Het was pas toen ik me realiseerde dat ik niet op een plat vlak aan het tekenen was dat mijn innerlijke Picasso naar buiten kwam. Geloof me: 3D tekenen is zo veel gaver dan 2D, zelfs als je weinig meer dan incoherente strepen door de lucht trekt is het verbazend om er omheen te kunnen lopen en het te kunnen bewonderen.
De beste demo werd echter voor het laatst bewaard. Opeens bevond ik me in een soort van middeleeuwse winkel en werd me een soort toverstafje gegeven door iemand die binnen kwam lopen. Ik kon daarna door de kamer lopen (een mooi bijkomend voordeel van de detectie van de controllers is dat ook je locatie in de simulatie tot op zekere hoogte meegenomen kan worden) en op bepaalde plekken iets activeren, waarna ik opeens à la Ant-man heel klein werd en mijn hele perspectief op precies dezelfde kamer opeens anders was. Helaas was ik de beste man die de demo met me deed vergeten te zeggen dat ik nogal angst voor spinnen heb, wat resulteerde in de grootste schok die ik dit jaar heb gehad, een bijna kapotte demo-opstelling en een goed bewijs dat virtuele realiteit heel effectief kan zijn. En dat spinnen niet op een tafel thuishoren.
De Vive zal – als alles goed gaat – eind dit jaar al uitkomen, eerder dan alle andere serieuze concurrentie. Belangrijker nog is het de enige VR-bril op dit moment die meteen met controllers geleverd gaat worden. De prijs is nog een vraagteken, maar reken er wel op dat je niet alleen de relatief forse prijs voor het apparaat moet gaan neerleggen, maar vermoedelijk ook nog eens je PC moet vervangen of upgraden voor honderden euro’s, want de systeemeisen die nodig zijn om twee full-HD schermen op 90 frames per seconde te laten draaien (het absolute minimum voor fatsoenlijke VR, zo hoor ik van ontwikkelaars) zijn niet misselijk. Maar eerlijk? Het zal me worst wezen, VR is een prachtige nieuwe ontwikkeling en ondanks dat ik al onder de indruk was van de Oculus gaat dit nog een stapje verder.