Game-enthousiast, tech blogger en presentator. Was ooit rockster. Local celebrity in Limburg maar ziet graag veel van de wereld. Er zijn niet genoeg kattenGIFjes in de wereld.
“Ja, het is ook wel goed geweest” dacht ik toen Souls-chef en mastermind Hidetaka Miyazaki voor het uitkomen van deze game aankondigde dat Dark Souls 3 de zwanenzang van de keiharde RPG-serie zou zijn. Na Demon’s Souls, Dark Souls 1 en 2 en Bloodborne (ja, die telt gewoon mee) was de formule wel bekend en de demonische koek zo goed als op. Nu, na mijn eerste rondje door Dark Souls 3 (het eerste van vele, kan ik er wel al aan toevoegen) denk ik dat nog steeds, maar de twijfel knaagt inmiddels al aan me als de ratten in de catacomben van deze game. Dark Souls 3 is namelijk als de topmeesteres die een SM-verslaafde nog een keertje kan laten sidderen als vanouds en dat smaakt dan toch naar meer.
Het is echter serieus goed geweest, want ondanks de vele kwaliteiten die de serie heeft voelt het na vijf games toch allemaal net iets te bekend. Het is nog steeds een game die je als speler serieus neemt en die niet bang is om je te laten falen, maar die angst, die knot in je maag, die komt maar zelden voorbij en zeker nu dat er eindelijk een oplopende curve in de moeilijkheidsgraad zit voelt het begin iets te makkelijk. Dat gaat echter halverwege wel over en dan zit je weer in bekend terrein: middenin een gebied, geen idee waar de volgende bonfire is, berg souls in de pocket en omringd door minder dan ideale opties. Let wel: ik heb de game gespeeld zonder dat de online modus geactiveerd was, dus zonder medespelers, zonder berichten en zonder bloedvlekken om me te waarschuwen waar het wel eens gevaarlijk zou kunnen worden.
Lothric, het koninkrijk waarin DS3 zich afspeelt, is net zo’n verrotte plek als je zou verwachten: het is prachtig gerealiseerde kastelen, catacomben, bossen en ravijnen zover het oog reikt. Los van hoeveel beter de Souls-wereld er uitziet in deze generatie is het art design weer zoals alleen From Software dat lijkt te kunnen, al valt het allemaal wel heel erg binnen de gebaande paden van de serie. Dat is emblematisch voor wat je van Dark Souls 3 moet verwachten: verbeteringen op de bekende formule. De interface is een stuk beter, het loopt soepeler (ik heb oprecht geen framerate-ellende gehad op de PS4), de laadtijden zijn sneller, en dat is allemaal nog zonder de day 1-patch die 12 april te downloaden is voor iedereen die ‘m gaat spelen. Maar ook qua gameplay is er meer oud dan nieuw, wat voor mij niet per sé een slechte zaak is.
Belangrijkste nieuwe toevoeging zijn de skills die ieder wapen heeft. Door je wapen met twee handen vast te pakken (sorry, schildfanaten) kun je nu met de linker schouderknop een speciale stance aannemen en daardoor worden de aanvallen van je wapen veranderd of kun je een speciale aanval doen. Het effect hiervan is zo groot als je het zelf wil maken, want je moet wel Focus Points gebruiken om deze speciale aanvallen te kunnen doen. Dat is hetzelfde metertje waar je magie vandaan komt, dus je zult wel keuzes moeten maken. Dat geldt trouwens ook voor de bekende Estus (healing) flasks, want voor deel 3 zijn er ook Ashen Estus flasks, die (je raadt het al) je FP bijvullen. De angel? Het aantal flasks dat je hebt/kunt vinden moet je naar eigen goeddunken toewijzen aan de een of de ander en dat kun je alleen in Firelink Shrine, het einige veilige gebied in de game waar je kunt levelen en shoppen, doen.
Als je eenmaal aan de slag bent zul je als Souls-fan weer snel in je bekende ritme vallen, want of je nu een sword & board, magie en pyromancy, of grote megazwaarden en een pijl en boog gebruikt, het werkt allemaal nog precies zoals je dacht, maar dan sneller – met dank aan de invloed van Bloodborne. Dat maakt Dark Souls 3 een prettigere game om te spelen en niet alleen maar omdat je zelf sneller bent. De vijanden en eindbazen treuzelen ook beduidend minder en zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan het solide en strakke aspect van de gevechten zit er meer actie in. De grotere en meer open gebieden laten dat ook meer dan eerder toe, met als fijne bijkomstigheid dat de vijanden je nu een stuk langer achternazitten als je ze boos hebt gemaakt.
Die vijanden zijn wat mij betreft ook een hoogtepunt, want naast de bekende angstgegners uit de eerdere delen zijn er een heel aantal nieuwe en vreselijke hufters bijgekomen, die altijd precies daar worden geplaatst waar je het meeste last hebt van hun specifieke dreiging jegens je levensbalk. Dat gezegd hebbende zijn de echte sterren van de Souls games natuurlijk de eindbazen, en waar die in deel twee nogal eens wilden tegenvallen zijn ze hier weer van het niveau ‘handjes in de lucht en drank aan de lippen als ‘ie eindelijk kapot is.’ Ik wil de weinige verrassingen die de game in zich heeft niet verklappen voor de fans, maar geloof me: Ornstein & Smough; Flame Lurker; Fume Knight; Ludwig; van dat kaliber zitten er ook meerdere in Dark Souls 3.
Het is moeilijk om een Souls game te vergelijken met iets anders dan de andere Souls games, want hoewel er wel wat pogingen gedaan zijn om de essentie van de serie te vangen is het nog niemand gelukt die niet From Software is. Dan is de vraag al snel gesteld: “is dit de beste in de serie ooit?” Het antwoord daarop is voor mij nee. Argumenten genoeg te verzinnen: hoewel de gebieden an sich in DS3 geweldig knap zijn ontworpen en naadloos op zichzelf aansluiten kunnen ze niet op tegen de masterclass world design van de eerste Dark Souls. De keuzevrijheid om te gaan waar je heen wilde (of dat nu verstandig was of niet) uit de eerdere Souls games is er niet, je hebt een duidelijk pad zonder al te veel vertakkingen. De angst voor het onbekende wordt in deze game vervangen door een waardering voor het bekende en dat is niet eng. Het is niet moeilijk genoeg. Het is nog steeds te moeilijk voor casuals. Allemaal geldige redenen. Allemaal niet relevant.
Er is maar één reden als je het mij vraagt: dit is de vijfde game in de serie. Niets, maar dan ook niets zal ooit nog dezelfde impact hebben zoals de eerste Souls game die je gespeeld hebt, in mijn geval Demon’s, in het geval van veel mensen DS1. Zelfs de algemeen minst gewaardeerde Souls game (2) pakt je bij de lurven als het je eerste is en wordt daarna je referentiekader. Dit alles om te zeggen dat DS3 een verdomd goede game is in dezelfde stijl die je als fan al kent, maar dan met alle mechanieken uitgekristalliseerd. Het is de laatste en dat merk je: wat mij betreft is het een viering van alles Souls, waarbij oude bekenden schouder aan schouder staan met nieuwe uitdagingen om zo de fans een laatste keer te laten genieten van het genre dat From Software eigenhandig gecreëerd heeft. En genoten heb ik. Ironisch: dit is misschien wel de meest toegankelijke Souls game voor nieuwkomers, maar ook als einde is het voor mij als superfan meer dan passend.