Er lijkt me geen ondankbaardere baan dan moeten werken aan de singleplayer modus van een Call of Duty game. Je werkt een, twee, soms wel drie jaar aan een campagne die weer gaver moet zijn dan de vorige, stopt er alles in om het episch en interessant te maken, maar komt er na release van de game toch weer achter dat het grootste gedeelte van de spelers van de game het verhaal 100% overgeslagen heeft. Eeuwig zonde, zeker in het geval van Infinite Warfare. Er is namelijk genoeg om je schouders over op te halen in deze nieuwste Call of Duty, maar de campagne zit daar niet bij.
Sterker nog: het is het hoogtepunt van de first-person shooter, dit jaar geproduceerd door Infinity Ward met een paar honderd man hulp (de aftiteling is weer lang genoeg om koffie te zetten, hem op te drinken en naar de wc te moeten). Die hebben duidelijk hun pijlen gericht op de campagne en hebben daar echt wat van gemaakt. De setting is enorm sci-fi, niet alleen omdat zo goed als alles zich in de ruimte (soms zonder zwaartekracht) of op andere planeten afspeelt, maar ook omdat een groot gedeelte van de gameplay niet bestaat uit rondlopen met je karakter, maar schieten vanuit de cockpit van je ruimteschip.
Het verhaal is de gebruikelijke pulp: Meany McMurderer (gespeeld door Kit ‘Jon Snow’ Harington) van de boze SDF, die iedereen op aarde willen doodmaken, want redenen. Je speelt als kapitein Reyes en samen met je kleine groep aan geluksvogels die niet in de eerste paar seconden van elk vuurgevecht omgelegd worden strijd je tegen deze overweldigende macht. Dat klinkt allemaal vreselijk flauw, maar het siert Infinity Ward dat je tegen het einde van de acht uurtjes die je nodig hebt om het verhaal inclusief zijmissies uit te spelen toch echt een binding met de personages hebt. Het is de Uncharted 4 van de shooters, zullen we maar zeggen: alles is overdreven, maar het werkt wel. De structuur waarin je kunt kiezen wat je wilt spelen (vooral makkelijk als je de meeste ruimteschip-stukken wilt overslaan) geeft genoeg keuzes en geen enkele zijmissie doet onder voor de verplichte missies die het verhaal verder stuwen.
Dat is dus helemaal in orde en je zou grofweg hetzelfde kunnen zeggen van de Zombies-modus. Want waar de campagne helemaal in je eentje moet, is Zombies in Spaceland, om de volledige titel te gebruiken, de modus om lekker samen met je vrienden te schieten. Het is allemaal bekend terrein: probeer zoveel mogelijk blokkades op te werpen, schiet alle zombies neer die er doorheen komen en probeer de kleine en grote puzzels op te lossen die je verder door de levels heen laten bewegen. Het knotsgekke sfeertje dat in het ‘pretpark’ wordt neergezet werkt in de context van de modus, met ontploffende clowns, ritjes, DJ David Hasselhoff en zijn 80’s hitparade en natuurlijk hordes geheimen. Er valt veel te herspelen door het kaartensysteem en de upgrades die je kunt verdienen door te blijven spelen (of ze te kopen, natuurlijk) maar ook voor beginners is gezorgd met een goede opbouw. Het is niet voor iedereen, maar de geinige toon past precies deze keer.
De bodem van de omgedraaide piramide wordt dit jaar gevormd door de multiplayer. Niet om nu te zeggen dat het opeens onspeelbaar is geworden; daar verandert Call of Duty in de basis niet genoeg voor. Je zou zelfs kunnen zeggen dat er dit jaar niet genoeg is veranderd, want hoewel de beestjes andere namen hebben gekregen (Boost Rigs in plaats van Operators) is de multiplayer dusdanig gelijk aan die van Black Ops 3 dat dit uitermate teleurstellend zal zijn voor de spelers die het wel al gezien hebben vorig jaar en hoopten op iets heel anders. Nog steeds gaat het heel snel, kun je langs de muren rennen en heb je een boost jump en knee slide om je nog mobieler te maken. Leuk idee, al zijn de maps niet heel geschikt voor al die mobiliteit door de vele kleine ruimtes. De maps zijn verder trouwens wel prima voor wat Call of Duty wil (kortdurende gevechten) en de nieuwe modes (Frontline en Defender) sluiten prima aan bij de bestaande en terugkerende modes als Gun Game en Hardpoint.
Of het beklijft weet je toch pas echt over een paar maanden, maar wel duidelijk is dat de progressie zo goed als kapot is gemaakt door het systeem dat het mogelijk maakt om wapens te krijgen die niet anders zijn dan de bestaande varianten, maar gewoon beter. Wapenbalans is het belangrijkste dat er is in een shooter en als je die om zeep helpt raakt iedereen gefrustreerd. Het wordt alleen maar erger doordat je de lootkistjes waar de wapens uit kunnen vallen kunt kopen met echt geld en zelfs specifieke moeilijk te vinden wapens direct kunt kopen met geld. De community is daar niet blij mee, en terecht. Niet alleen voelt het heel oneerlijk voor hen die niet extra geld willen of kunnen uitgeven, het knaagt ook aan de aspiraties van Call of Duty om binnen de e-sports groter te groeien.
Objectief bekeken kreeg je nooit zoveel content voor je geld in een Call of Duty-game als dit jaar. Objectiviteit telt echter niet als je het hebt over de grootste shooter franchise die er is, dan is ‘gevoelstemperatuur’ een stuk belangrijker. Niet iedereen is gecharmeerd van de spacey insteek van de game, zowel in de echt goede campagne als in de voornamelijk teleurstellend veranderde multiplayer. Zoals ik al zei, het is allemaal niet wereldschokkend, maar als de kleine veranderingen ook nog goeddeels negatief zijn (of zo worden gezien) laat het een gevoel achter dat Call of Duty nu echt op de retour is.
Daar kan een goede Zombie-modus ook niets aan veranderen, daar kan niks iets aan veranderen. De verkoopcijfers zullen uiteindelijk uitwijzen of er wel iets moet veranderen. De remake van Modern Warfare biedt in elk geval een alternatief als je nog niet klaar bent om een andere shooter te gaan spelen, dus er is in elk geval genoeg Call of Duty dit jaar.
[Afbeeldingen © Activision]