Dit najaar wordt het een drukke tijd voor de triggerhappy gamer. Naast een clash tussen Medal of Honor en Call of Duty: Black Ops dienen ook Halo Reach en Crysis 2 zich aan. En begin volgend jaar staan Killzone 3 en Gears of War 3 al weer in de startblokken. Stuk voor stuk fraaie shooters maar stuk voor stuk sequels. We moeten ver 2011 in voor originele namen in het shootergenre. En dan stuit je ineens op Homefront en XCOM. Beide titels zijn na de E3 terecht lievelingetjes van de pers geworden.
Homefront speelt zich af in de nabije toekomst waarbij Noord-Korea Amerika is binnengevallen en grotendeels bezet heeft. Spelers kruipen in de huid van een gewone man (geen opgepompte klerenkast of ruimtemarinier deze keer) die toevallig bij het verzet belandt. Grote kracht van het spel is dat de maker, Chaos Studios, de tijd neemt om het verhaal in real-time te vertellen. Hierdoor roept het spel Half-life 2 in herinnering. Zo zijn de beelden van een enclave, die zelfvoorzienend is, indrukwekkend en emotionerend. Mensen verbouwen hun eigen groenten, kinderen spelen in een speeltuintje, onder camouflagenetten, en het gewone leven gaat gewoon door. De rondleiding door de rebellenleider duurt aangenaam lang, het spel neemt rustig de tijd om het een en ander uiteen te zetten.
Op het moment dat de actie losgaat, gaan alle remmen ook goed los. De shootouts zijn intens en de urbane settings, onder het juk van de bezetter, komen knap tot leven. Extra aantrekkingskracht in de vorm van een op afstand bestuurbare minitank – waarmee je vlot soldaten maar ook een helikopter onschadelijk maakt – draagt bij aan het filmische karakter van het spel. Explosies volgen elkaar in rap tempo op en voor het je het door hebt, sta je midden in een vuurzee terwijl krijsende kameraden om zich heen slaan.
XCOM is van een totaal ander kaliber. De serie heeft een lange staat van dienst en in totaal zijn er vijf turn-based (omstebeurt zetten doen) strategiespellen verschenen waarin het Amerika van de jaren vijftig het op moest nemen tegen een mysterieuze, buitenaardse agressor. De setting is deels gebleven, de gameplay is van een totaal ander kaliber. In basis is XCOM een schietspel in de eerste persoon waarbij vooral de ‘volwassen cartoony’ stijl opvalt. De jaren vijftig komen heel vrolijk en kleurrijk in beeld vol clichés: Mooie auto’s, nieuwe huishoudelijk apparaten die het leven van het perfecte Amerikaanse gezin moeten vergemakkelijken, pijprokende vaders, in de keuken vertoevende huismoeders. De vleesgeworden Amerikaanse droom wordt echter grimmig verstoord door mysterieuze aliens die zich in de nu vrijgegeven beelden manifesteren als een gevaarlijke, razendsnel voortbewegende zwarte drab dat al klonterend bezit neemt van voorwerpen en mensen. Later duikt er een bizarre, zwevende zuil op waarna een ring verschijnt die met een enorme energiestoot alle levende wezens doet verpulvert.
Spelers maken als agent Carter deel uit van een geheime organisatie van de FBI die de buitenaardse vijand moet opsporen, bestuderen (onder andere door foto’s te nemen en deze terug te brengen naar een laboratorium) en moet uitschakelen. Dat betekent missies in woonwijken waarbij de vijanden zich in huizen van brave burgers hebben verscholen en daarbij niet kijken op een paar onschuldige slachtoffers meer of minder. Ontwikkelaar 2K Marin, die al eerder BioShock 2 deed, claimt dat het spel meer is dan een stadaard first-person shooter. Steeds als je uitrukt op een missie dien je jezelf te bewapenen. Naast regulier schiettuig mag je aan de slag met meer experimentele apparatuur zoals een soort bliksemkanon. Naarmate het spel vordert, zul je meer gadgets kunnen maken maar zul je ook belangrijke keuzes moeten maken. Soms betekent het aannemen van de ene missie, automatisch het skippen van de ander. Voorts is de samenstelling van je team belangrijk aangezien XCOM ook lichte RPG elementen kent. XCOM heb ik nu al in mijn hart gesloten, ondanks dat ik nog maar een heel klein deel van het spel heb gezien. Maar de sfeer en de gameplay mogen zonder meer uniek genoemd worden.