22.07.2011
Gaming

200 Levels in anderhalf jaar, het is over

By: Patrick Smeets

BlogGaming
200-levels-in-anderhalf-jaar-het-is-over.jpg
200-levels-in-anderhalf-jaar-het-is-over.jpg

Ik weet niet meer wat ik moet doen. Een grote leegte heeft zich meester gemaakt van mijn gameleven, waarmee ik niet doel op de zomer en het gebrek aan nieuwe games daarin. De leegte in me was maar gevuld door één game, die ik afgelopen maandag, samen met mijn beste vriend, heb afgesloten. Het was het einde van een ervaring die we samen, apart, hebben doorlopen en die de meest tekenende is van alle games die ik heb gespeeld in de laatste vijf, misschien wel tien jaar. Ik heb 200 levels en anderhalf jaar moeten wachten voordat ik mijn vriend heb kunnen ontmoeten, zodat we die cruciale laatste vijf minuten co-op hebben kunnen spelen en we elkaar de helpende hand konden toesteken om het af te sluiten.

Die game, voor wie het beeld van de Tower Knight niets zegt, was Demon’s Souls. Niet dat ik nu zonodig wil zeggen dat iedereen die game moet gaan spelen (al zou je het wel een kans moeten geven) maar ik wil toch even stilstaan bij het effect dat deze game op me hebt gehad. Vanaf de eerste keer dat ik het speelde was ik al verknocht aan het spel, maar dat is gaandeweg gemuteerd naar een bijna obsessieve manier van bezig zijn ermee. En als je iemand hebt om dat mee te delen wordt het effect alleen maar versterkt. Want mijn vriend en ik, verbonden als we zijn door allerlei andere gebeurtenissen en vriendschapsbanden, kwamen er altijd op terug in de laatste 18 maanden.

Hoe vaak we elkaar ook zagen, hoeveel er ook gebeurde, op de één of andere manier kwamen we altijd wel weer terug bij deze game. Erover praten, kijken hoever de ene is ten opzichte van de ander, dat soort dingen. Het was alsof er iets onderhuids is blijven steken na het eerste bezoek aan Boletaria, dat nooit meer weg is gegaan. Je zou dat soort effectenverwachten bij iets als World of Warcraft, maar MMO’s laten ons beiden koud en de interactie met andere mensen online is niet iets waar we echt naar op zoek zijn. Het was de interactie met deze game die het hem heeft gedaan. Deze game, die je als een spartelend insect oppakt en tegen de grond kwakt, net zolang tot je opgeeft of in de reuzenhand bijt.

Screen shot 2011-07-19 at 22.26.27

En daarom moesten we winnen. Maar niet van mensen. Nee. Van de Flame Lurker. Van de Old King. Van de grote Depraved Ones in 5-2. Van Ostrava die maar beelf sterven. Van de Pure Black Katana Skeleton die verdomme maar geen Pure Bladestone dropte. Van de Character Tendency die maar niet naar wit wilde om de Friend’s Ring te krijgen.

En dat hebben we gedaan. Maandagavond hebben we elkaar gevonden online. Iets dat niet makkelijk is, want Demon’s Souls heeft wel een online modus, maar geen normale. Kort gezegd komt het er op neer dat je, om terug te komen uit de dood, je diensten kunt aanbieden aan een nog levende speler door een magisch teken op de grond te plaatsen en te wachten totdat je opgeroepen wordt. Maar je weet nooit welke speler dat gaat doen, aangezien alle andere online spelers die aan een aantal voorwaarden voldoen het teken kunnen zien. En zo moet je dus ook proberen het teken daar neer te leggen waar diegene die je wil ontmoeten het ziet, maar anderen niet.

We hadden al een paar keer geprobeerd om bij elkaar in de game te komen, maar het was nog nooit gelukt. Ook die avond heeft het lang geduurd, zo lang zelfs dat we op het punt stonden om er maar weer de brui aan te geven. “Nog één keer, ik leg ‘m vlak voor de boss neer”, stuurde ik via PSN, hopend dat hij niet zoals een aantal keren eerder zou zeggen “laat maar, ik ga slapen.” Maar hij wilde wel en opeens sloeg mijn hart een slag over, toen ik “you are being summoned” groot op mijn scherm zag verschijnen. Was het hem? Het was hem! Eindelijk, eindelijk hebben we, na beiden 200 levels te zijn gevorderd en vier keer de game rondgespeeld te hebben, de Friend’s Ring en een Pure Bladestone uitgewisseld en toen was het klaar. Platinum Trophy. Alles gedaan.

 

Apart, maar toch gelukkig nog even samen. Voor hem: thanks buddy, ik had het met niemand anders willen delen. En om zijn SMS van de volgende morgen maar quoten: “Tis anders opstaan vandaag he”. Dat was het inderdaad. Want nu is er dus die leegte, gelukkig binnenkort gevuld door spiritueel vervolg Dark Souls. Het gekke is namelijk dat de noodzaak om er mee bezig te zijn nog niet voorbij is, terwijl er echt niets meer te doen is voor me. En verdomme, ik ben al 150 uur in the hole, het is goed geweest.

Maar ondanks dat het eigenlijk waanzin is om zo lang bezig te zijn met een game (zeker voor iemand die zoveel games moet spelen als ik) is het achteraf wel lekker om nog eens ouderwets obsessed te zijn geweest. Om op random momenten te denken aan iets, niet te kunnen wachten totdat je weer ermee bezig kunt zijn. Het zijn van die momenten dat je denkt: “ja, dit is nog steeds mijn hobby.” Een gedachte die me na bijna 30 jaar gamen wel goed doet. Ik ben me nu al aan het verheugen op de volgende obsessie.

Share this post