Gaming27.05.2014

Ik had even geen woorden voor Transistor


Stond ik afgelopen zondag even met mijn mond vol tanden. Probeerde ik met veel enthousiasme duidelijk te maken waarom ik Transistor te gek vond, kwam er alleen maar gezwam uit. Misschien was het vermoeidheid, of was het een heerlijke game van Supergiant Games? Niet erg, ik probeer het gewoon opnieuw: waarom is Transistor zo goed?

ik-had-even-geen-woorden-voor-transistor.jpg
ik-had-even-geen-woorden-voor-transistor.jpg

Het zijn de stille momenten die het hem doen. Houd de linkerbumper van je controller ingedrukt en onze heldin begint te neuriën. Niet zomaar, maar op de maat van de muziek. Aangezien er verschillende nummers in Transistor zitten herhaalt ze zelden hetzelfde deuntje. Je voelt je ook een tikkeltje schuldig als je net te snel de vinger van de knop haalt. Alsof je iets moois ruïneert.

De ‘ze’ in het verhaal heet Red, een zwoele zangeres zonder stem maar met een gigantisch zwaard genaamd “Transistor”. Haar stad, Cloudbank, is overspoeld door The Process, een ras van robotachtige wezens. Een andere groep, de Camerata, wil het zwaard terughebben. Aan haar de taak te overleven, het mysterie op te lossen en ‘het proces’ terug zien te draaien.

De Transistor speelt een speciale rol in het verhaal, het is namelijk de verteller. Net zoals in Bastion (ook van Supergiant Games) reageert de game (of in dit geval het zwaard) op alles wat je doet. Red zelf kan, zoals gezegd, niet meer praten. Het wapen blijkt naarmate het spel vordert ook een eigen tragische achtergrond te hebben. Het geeft extra karakter aan een toch al intrigerend verhaal.

Net zo boeiend zijn de krachten. Ze kunnen op drie wijzes worden ingezet, primair (directe aanval), secundair (geeft een extra mogelijkheid aan het eerste) en passief (een bonus voor de hoofdpersoon). Niets daarin staat vast. Iedere keuze kan zo weer worden teruggedraaid of omgegooid. Het levert zeer gevarieerde gameplay op waarin creativiteit wordt toegejuicht.

Tijd

Red heeft nog één speciale gave: ze kan de tijd stil zetten. Hiervoor gebruik je een meter die iedere keer automatisch volloopt. Activeer de kracht en je kan in een beperkt aantal stappen diverse aanvallen of manoeuvres uitvoeren. Wees echter voorzichtig. Na gebruik kan Red een korte tijd lang niet meer aanvallen – wat dus weer een tactisch spel creëert.

The Process staat zelf ook niet stil. Het stuurt hordes aan gevarieerde vijanden op je af die, zich naarmate de game vordert, regelmatig vernieuwen. Overigens is het einde van je levensbalk niet automatisch einde game. Eerst verlies je één van je vier krachten, waardoor je hele tactiek in de war kan worden geschopt. Ben je alles kwijt, dan ben je pas écht dood.

Gevolg: een hectische en tactisch sterke game, waarbij je continue kan én moet schakelen om te blijven winnen. Het gunt je ook een speciale ruimte om te experimenteren. In een regelmatig terugkerende Back Door wereld krijg je diverse uitdagingen voor de kiezen om zo je gaven beter te gebruiken. Kijk verder dan de lengte dan je neus lang is, blijft Transistor zeggen.

De game blijft wel wat kort. Snelheidsduivels kunnen hem al in acht uur uitspelen, de wat geduldigen onder ons zullen er drie uur langer over doen, dan wacht Game Plus. Het prijskaartje kan – voor een indie game – misschien ook pittig zijn. Op Steam en PS4 kost hij 18,99 euro. Vergeleken met een AAA-game een koopje, maar ik kan me voorstellen dat de liefhebber wel even de wenkbrauwen optrekt.

Koop hem toch maar. De sfeer van deze game trekt je dankzij de sublieme soundtrack alleen maar verder in een boeiend verhaal. Transistor’s gameplay biedt je enorm veel ruimte om je eigen vechtstijl te bepalen, om die later weer om te ruilen voor nóg iets beters. En dat neuriën. Dat helpt ook. Heb ik het nu beter uitgelegd? Speel hem anders gewoon. Je krijgt geen spijt.

Martijn Steinpatz

Martijn Steinpatz schrijft al jaren over games en speelt ze nog veel langer. Wil meer dan alleen standaard artikelen schrijven.

...