Oppo heeft net een nieuwe gadget aangekondigd: de Air Glass augmented reality-bril. Hij doet denken aan de Google Glass, vanwege zijn naam en zijn mogelijkheden. Het idee is dat deze slimme bril door middel van augmented reality een laagje op de realiteit legt. Eigenlijk is augmented reality veel slimmer dan virtual reality: dit is waarom.
Virtual reality: waarschijnlijk heb je er een beeld bij. Voor mensen die geen gamers zijn, is dat meestal het beeld van gigantische headset uit de jaren ‘80. Het is inmiddels gelukkig wat beter gesteld met virtual reality en er wordt ook volop mee geëxperimenteerd door bedrijven. Denk aan makelaars die via VR een beeld geven van hoe een huis eruit kan komen te zien, of een gadgetmaker als Dyson die door middel van virtual reality aan klanten wil laten zien wat de mogelijkheden zijn van zijn producten.
Het grote verschil tussen virtual reality en augmented reality, dat zit hem al in de naam: bij VR is de realiteit virtueel, dus alles wat je ziet is virtueel. Bij augmented reality zie je de echte wereld, maar is die aangepast (en eigenlijk dus van een laag voorzien). Het grappige is dat in veel gevallen augmented reality eigenlijk beter is dan virtual reality. Als je op een veld wil zien hoe je huis eruit kan komen te zien, of simpelweg een nieuwe keuken in je keuken, dan is dat iets wat je juist goed kunt mixen: dat je wel het echte veld of je echte keuken ziet, maar daarop dus een huis of keuken wordt “geprojecteerd”.
Het is niet alleen om die reden dat de verwachting is dat augmented reality groter wordt, dat heeft namelijk ook met de intensiteit van de ervaring te maken. Virtual reality staat erom bekend dat je er toch vaak wel wat misselijk van wordt als je het lang doet, of als je games speelt die erg rijk aan actie en beweging zijn.
Het is ook wel heel intens, omdat je middenin een volledig virtuele wereld wordt gezet waarin alles kan. Je merkt het ook als je een VR-bril op hebt waar anderen bij zijn: je hoort en ziet die mensen totaal niet meer en je mist daardoor ook een beetje de connectie en de gezelligheid. Met een AR-bril op kun je ze nog wel zien en die kun je makkelijker op- en afzetten. Hierdoor is het wat makkelijker om voor zo’n AR-beleving te kiezen boven een VR-beleving.
Sterker nog, iedereen die Pokémon Go heeft gespeeld, die weet het al: je hoeft niet per se een bril op te doen om augmented reality te ervaren, want je kunt ook gewoon door je telefoonscherm kijken. Dankzij de camera wordt de wereld achter je toestel weergegeven, terwijl de app zelf er dus een extra laagje aan toevoegt. In die game betekent het dat je een Pokémon ziet lopen in de echte wereld, waarna je bovendien een virtuele bal op hem kunt gooien.
Maar je kunt je voorstellen dat je op die manier ook kunt kijken hoe een bepaalde stoel in je huis past (iets waar Ikea bijvoorbeeld volop mee experimenteert) of een autodealer kan laten zien hoe bepaalde extra’s in een auto eruit zien. Omdat je niet een heel apparaat op je hoofd hebt, ben je vrijer om met anderen te praten, maar kun je je ook beter voorstellen hoe iets er in het echt uitziet, omdat je gedeeltelijk de echte wereld ziet.
Niet dat virtual reality niet leuk is: het is enorm gaaf om je helemaal af te sluiten van alles en in een heel nieuwe wereld te stappen. Zeker onder gamers zijn bijvoorbeeld VR-brillen als Oculus Quest 2 en PSVR heel populair. Ook dat blijft nog wel even, maar de verwachting is dat de kans groter is dat AR-mogelijkheden worden gebruikt door het grote publiek, dan VR-mogelijkheden. Het is afwachten of er na Oppo meer gadgetmakers zijn die opstaan en voor de AR-bril gaan. Zeker gezien de aankondiging van de Metaverse dat straks deels door AR- en VR-brillen kan worden bekeken, moet dat haast wel.