We schreven het laatst al: het is met alle homogeniteit van smartphones niet altijd even leuk om een nieuw toestel uit te zoeken. Smartphones lijken op elkaar en ook wat we erop doen is al een aantal jaar totaal niet veranderd. Dat is niet alleen het lot van smartphones, het is ook dat van een andere techgadget waar we dagelijks veel uren naar staren. Televisiemakers lijken ook zoekende.
Smartphones en smart-tv’s (domme televisies bestaat eigenlijk niet meer) zijn de laatste tijd enorm naar elkaar toe gegroeid. We doen er voor een gedeelte ook dezelfde dingen op als het gaat om entertainment: op menig smart-tv kun je social media feeds bekijken, naast natuurlijk het kijken van Netflix enzovoort. Niet veel mensen gaan er eens lekker voor zitten om te internetten op hun tv, maar verloren raken in de draaikolk die het YouTube-algoritme heet lukt daarentegen wel heel goed op een smart-tv.
Televisiemakers zien ook dat we al die slimheid van het apparaat eigenlijk vooral inzetten om die ene app met de rode N aan te klikken en te gaan kijken. Het probeert daardoor steeds vaker commerciële boodschappen te verkondigen, zoals je vaak in het homescherm van je toestel kunt zien. Daar wordt reclame gemaakt voor films en series die je helemaal niet hebt, of van streamingdiensten waar je nog helemaal geen abonnement op hebt.
Inhoudelijk lijken smartphones en smart-tv’s dus best wel op elkaar, want op onze telefoon gebruiken we misschien wel meer apps (en doen we veel meer, zoals fotograferen, onze e-mail beantwoorden en online shoppen): uiteindelijk is ook ons gebruik van de smartphone in de laatste jaren niet heel drastisch veranderd. De apps die we vijf jaar geleden gebruikten, gebruiken we nu nog steeds, zonder dat er heel veel nieuwe massa-apps bij zijn gekomen.
Echter is het niet alleen de functionaliteit waarin beide zo op elkaar lijken. Beide markten liggen ook ongeveer op dezelfde koers waar het gaat om de technologische ontwikkelingen en het design. Bij smartphones is het leuk om een groot scherm te hebben, maar het moet ook weer geen tablet worden: bij televisies is het leuk om een groot scherm te hebben, maar in onze relatief smalle Nederlandse woningen zitten we ook weer niet te wachten op een té groot scherm.
Hoewel er bij zowel smartphones als televisies wordt geëxperimenteerd met meerdere beeldschermtechnologieën, gaan die ontwikkelingen vrij langzaam. Ze komen in ieder geval niet heel snel bij de consument uit. Om televisies en telefoons toch goed te kunnen onderscheiden, gaan fabrikanten daarom op zoek naar nieuwe manieren om toch op te vallen. Eén van die manieren is om bijzondere designs te maken.
Zo zien we bij smartphones dat steeds meer fabrikanten een telefoon maken met een scherm dat kan vouwen of simpelweg met een scharnier kan worden uitgeklapt. Bij televisies zien we innovaties zoals een verticaal scherm dat vooral is gebrand op social media-gebruik, een transparant scherm dat er weer heel futuristisch uitziet en ja, ook hierin: opvouwbare schermen. Een innovatie die bijvoorbeeld wel al jaren bij consumenten thuis te vinden is, dat zijn de curved varianten. Die vallen op door hun in een bocht gaande scherm, in plaats van een plat scherm.
Een techniek waar we heel benieuwd naar zijn, dat zijn die transparante televisies. Zo’n zelfde soort uitvinding heeft telefoonmaker Xiaomi ontwikkeld, maar dan specifiek voor de selfiecamera. Het is immers een van de hoofdzaken die we zien in futuristische films: mensen die geen heel apparaat meer in hun handen houden, maar een doorschijnende tegel in de hand hebben waarop alle informatie staat. Hyperfuturistisch, maar het komt waarschijnlijk steeds dichterbij: zowel in televisies als in telefoons.
Het zou een goede, opvallende innovatie kunnen zijn in werelden die beide soms moeite hebben om te blijven vernieuwen. Hoewel beide markten op zoek zijn naar heel andere eindresultaten, is het tof om te zien wie deze wedloop wint: welke echte, transparante schermen gebruiken we straks als eerste?