Een vriend(in) van je heeft een drone en wil je even laten zien hoe het moet, maar dan wordt de controller in jouw handen geduwd: jouw beurt! Dat kan wat intimiderend zijn. Meteen flitsen beelden voorbij van drones die in bomen eindigen of simpelweg kapotvliegen tegen een pand. Dit zijn de fouten die je niet moet maken als je voor het eerst met een drone vliegt.
Hartstikke handig dat je via een (telefoon)scherm kunt kijken waar je drone is of wat hij filmt, maar staar je vooral niet blind op het scherm. Het is namelijk de regel dat je de drone altijd moet kunnen zien. Dat klinkt makkelijk, maar voor je het weet is een drone slechts een klein stipje in de lucht en kun je hem amper spotten. Voor de veiligheid van jezelf, maar ook voor het zorgen dat je de drone niet verliest, moet je altijd zorgen dat je je ogen toch bovenal op de drone hebt, in plaats van het scherm.
Het is natuurlijk heel stoer als je meteen de meest flitsende dronebeelden maakt, maar als je voor het eerst een drone ‘in handen’ hebt, dan wil je vooral overkomen als een dronepiloot en geen dronebrokkenpiloot. Je kunt dan ook beter rustig beginnen, zodat je goed voelt hoe de drone op je besturing reageert (dat is ook heel verschillend per drone). Waar je bovendien ook rekening mee moet houden, dat is de wind. Het hoeft geen windkracht 10 te zijn voor een drone om te worden beïnvloed door de wind, dus je kunt beter rustig aandoen en alles goed onder controle houden: wel zo veilig en vaak met aanzienlijk minder gênante gevolgen.
Dit is waarschijnlijk het eerste waar je aan denkt als iemand je de kans geeft om een drone te besturen: wat als ik hem per ongeluk in een elektriciteitsmast vlieg? Heb je echter eenmaal de besturing in handen, dan kun je in je enthousiasme (en omdat je de bovenstaande tips in ogenschouw neemt) wel eens vergeten dat je ook op de objecten moet letten in de buurt. Niet alleen de kerktoren of die Zaanse molen, maar ook bomen, struiken en verkeersborden. Een ongeluk is met een drone echt snel gebeurd, zonder dat het nodig is.
Dit klinkt tegenstrijdig met de ‘doe rustig aan’-tip, maar je kunt met een drone echt beter een flinke afstand van de grond bewaren. De reden? De fysica van een quadcopter. Als de propellers draaien, dan wordt de lucht naar beneden bewogen. Dat is nodig om voldoende kracht te creëren om van de grond te komen. Blijft een drone dichtbij de grond, dan kaatst die lucht weer tegen de drone aan. Hierdoor krijgt de drone een extra soort lancering omhoog en vervolgens gaat de drone waarschijnlijk op de grond, omdat er niet genoeg kracht kan ontstaan om te blijven vliegen, juist door die fysica van de quadcopter. Hij wordt er enorm instabiel door en klapt dan misschien zomaar tegen de grond aan.
Als je wisselt van chauffeur in de auto, doe je dat dan rijdend of zet je hem even stil om van plek te wisselen? Precies. Doe dat ook met een drone. Als iemand je vol enthousiasme terwijl de drone nog volop vliegt de controle in handen duwt, dan is dat zeker in het geval van een beginner gedoemd om te mislukken. Zorg dat de drone eerst geland is voordat je zelf de touwtjes in handen neemt. Dan kun je namelijk ook veel beter rustig beginnen, zonder dat je een drone in handen krijgt die volop in de wind vliegt. Even een beetje gas terug dus. Misschien niet heel ‘cool’ om te zeggen, maar de drone-eigenaar zal je achteraf waarschijnlijk dankbaar zijn.