De Amerikaanse geheime dienst moet op verzoek van journalist Kevin Poulsen documenten over het onderzoek naar Aaron Swartz vrijgeven, zo heeft de rechter bepaald. Poulsen diende een verzoek in tot inzage in de documenten via de Freedom of Informations act (In Nederland de Wet Openbaarheid van Bestuur).
Aaron Swartz was een computerprogrammeur, schrijver en internetactivist, die zelfmoord pleegde nadat hij in 2012 werd gearresteerd en op borgtocht werd vrijgelaten nadat hij miljoenen wetenschappelijke artikelen had gestolen uit het digitale archief JSTOR. Er hingen hem een gevangenisstraf van 35 jaar en een boete van 1 miljoen dollar boven het hoofd.
Familie en vrienden van Swartz hebben altijd geloofd dat de overijverige vervolging van de overheid een aandeel heeft gehad in de zelfdoding van de internetactivist, die leed aan depressies.
In eerste instantie werd Poulsens’ verzoek tot inzage in alle documenten m.b.t. Aaron Swarz, in bezit van de Amerikaanse geheime dienst, afgewezen. Hierop spande Poulsen een kort geding aan om de documenten alsnog in zijn bezit te krijgen. Hierop verklaarde de overheid dat men meer tijd nodig had voor de afhandeling van het verzoek, omdat men zich had verkeken op de hoeveelheid documentatie aangaande de zaak.
De rechter heeft nu bepaald dat de Amerikaanse overheid moet beginnen met het vrijgeven van de documenten die inmiddels zijn verwerkt. Ook heeft de Amerikaanse overheid tot 5 augustus de tijd om een planning aan te leveren voor het vrijgeven van alle documenten. Waarschijnlijk bieden de documenten voor het eerst inzicht in de omvang van de zaak die overheid tegen Swartz had opgebouwd.
