In 1968 stelde regisseur George A. Romero het begrip zombie voor aan het grote publiek in de film Night Of The Living Dead. Toen ik de film, iets meer dan een decennium later, op tienjarige leeftijd stiekem zag op een heel slechte VHS-tape, was ik niet echt onder de indruk. ‘Was dit nu eng?’, vroeg ik mij af: strompelende, slecht opgemaakte acteurs die kreunen en mensen opeten. Het was niet mijn kopje thee. In 1997 kwam ik dit soort ondode kerels weer tegen in de PSX-game Resident Evil. Nu was ik wel verkocht. Wat was dit eng, wat was dit verslavend en wat schrok ik me iedere keer het apelazarus!
Vanaf dat moment keek ik uit naar iedere andere vorm van media waar zombies in voor kwamen. Maar eerlijk is eerlijk, naar ondode griezels in games ging mijn voorkeur uit. Fast forward naar 2009/2010. De game-industrie omarmde het begrip zombies massaal. Ik durf te spreken van een zombievisering (ik weet dat dit geen woord is, maar het dekt de lading) van games. Zombies in Afrika, zombies in de tweede wereldoorlog verkleed als Nazi’s, zombies in een winkelcentrum, zombies op PSN en Xbox LIVE, zombies die dood achtergelaten zijn, kortom zombies en nog eens zombies.
Ik verslond iedere game en de vaak gehoorde kritiek van zombiemoeheid ging compleet aan mij voorbij. Desondanks kreeg mijn zombieliefde dit najaar een flinke opdoffer. De soort van zombies in Crackdown 2 waren verre van indrukwekkend en bij Plants VS Zombies kwam ik ook niet aan mijn trekken. Humor in dit soort games moet inktzwart zijn en niet pastelkleurig. Een dag na de release van Call Of Duty: Black Ops speelde ik de zombiemode. Voor die drie mensen op deze planeet niet in the know: in dit bijspel valt een leger ondode griezels het witte huis aan, waar de presidenten de machthebbers uit de jaren-60: John F. Kennedy, Richard Nixon, Robert McNamara en Fidel Castro net gezellig een kopje thee zitten te drinken. De oude knarren bundelen hun krachten en nemen het al schietend, hakkend en slaand op tegen een leger van levende doden. Op papier hartstikke leuk, maar de uitwerking kon mij niet echt boeien. Te ver gezocht? Te sensatiebelust? Te veel zombies? De zombiemoeheid leek nu ook bij mij toe te slaan.
Vorige week duwde ik met gezonde tegenzin Red Dead Redemption: Undead Nightmare in mijn Xbox 360. Zombies in het wilde westen, zou ik dit gaan trekken? Met de Black Ops-desillusie in mijn achterhoofd dacht ik van niet. Boy, was I wrong. Laat het maar weer over aan de mannen en vrouwen van Rockstar om een uitgekauwd iets nieuw leven in te blazen. De originele game schitterde door de eenvoud. Het digitaal cowboytje spelen in het Wilde Westen was leuk, doelloos over de schijnbaar eindeloze prairie zwerven en afwachten wat er op je pad komt was briljant. Undead Nightmare is minstens net zo leuk, vooral omdat het spel zichzelf nergens serieus neemt. De ondode cowboys zien er niet echt angstaanjagend uit, eerder lachwekkend. Toch krijg ik tijdens het spelen keer op keer kippenvel en hartkloppingen. Rockstar weet door geluiden en achtergrondmuziek een sfeer te creëren die de originele Resident Evil weet te evenaren. Het desolate en herhalende getingel van een pianotoon gaat door merg en been, want je weet dat er ieder moment iets spannends kan gebeuren. Het briljante is dat er niet eens altijd iets gebeurt. Rockstar heeft goed gekeken naar de aloude horrortraditie waar het wachten op iets gruwelijks vaak enger is dan de gebeurtenis zelf. Red Dead Redemption: Undead Nightmare moet verplichte kost worden voor iedere gamemaker die begint aan een zombiespel. Zo kan het dus ook.
Op de valreep en met een vernieuwd zombieverlangen speelde ik deze week ook even Dead Nation, een downloadbaar spelletje op PlayStation Network. Verrassend verslavend, maar jammer genoeg is Undead Nightmare nog niet uitgespeeld en roept de multiplayer van Black Ops mij iedere avond ook nog eens. De uitbreiding van Red Dead Redemption heeft mijn zombieliefde weer aangewakkerd. Hoe ik dat weet? Dead Nation smaakte naar meer en ik vraag me stiekem af of ik de zombie-mode in Black Ops niet nog een kans moet geven.
Jeroen van Trierum is al 11 jaar werkzaam als journalist in de game-industrie waarvan de laatste zes jaar als gameredacteur bij het vakblad Entertainment Business.