Een maand geleden, eind november, verschenen de eerste serieuze berichten dat het nog relatief nieuwe Rivian, producent van elektrische auto’s, al in 2022 ook de Europese markt wil betreden. Daarvoor ging het bedrijf op zoek naar een fabriek waar de EV’s geproduceerd kunnen worden. Het Limburgs-Brabantse VDL NedCar, dat over twee jaar ‘zonder werk zit’ als BMW haar productie in Born stopt, bleek al snel een van de mogelijke kandidaten. Vlak voor Sinterklaas werd duidelijk dat Rivian en VDL NetCar met elkaar in gesprek gingen. De dag voor Kerst kreeg dat nieuws weer een positief vervolg. VDL NedCar liet het provinciebestuur formeel weten dat het met Rivian in gesprek is.
Sterker nog, VDL NedCar en Rivian hebben de eerste samenwerkingsovereenkomst gesloten. De Nederlandse autofabrikant gaat de Amerikaanse maker van EV’s ondersteunen bij het versnellen van de productie voor de Europese markt. Het personeel van VDL NedCar is daarvan inmiddels ook al op de hoogte gesteld.
Of deze samenwerking en de (vervolg)gesprekken er ook op uit zullen draaien dat over enige tijd Rivian EV’s van de Limburgse lopende band rollen, daar is op dit moment nog weinig te zeggen. Uiteraard lijkt die kans met de week wel groter te worden. Rivian is immers op zoek naar productiecapaciteit en VDL NedCar kan die op relatief korte termijn invullen. Begin 2022, mogelijk al in het eerste kwartaal, hoopt men daar meer over te kunnen bekendmaken.
De eigenaren van de Limburgse autofabriek benadrukken intussen nog maar eens dat de huidige productiecapaciteit niet voldoende zal zijn. Uitbreiding – met een tweede productielijn – is dus nodig. Daarover wordt al geruime tijd, nog voordat Rivian in beeld kwam, met het provinciebestuur en milieuorganisaties gesteggeld.
VDL NedCar wil de uitbreiding realiseren op de plek waar nu het Sterrebos staat, in Holtum, naast Born. Ongeveer de helft van dat bos zou daarvoor moeten wijken. Ondanks dat de autofabriek het afgelopen jaar nog geen klanten had om de tweede productielijn te kunnen verantwoorden, wilde men wel al beginnen met het kappen van het betreffende deel van het bos. De rechter verbood dat niet, maar stelde wel enkele voorwaarden zodat een in het bos levende familie van dassen verhuisd konden worden.
Intussen spande Stichting De Groene Sporenwolf procedures aan om de kap helemaal tegen te houden en het oerbos te redden. Medio januari wordt de bodemprocedure die daarvoor aangespannen is bij de Raad van State behandeld. Enkele dagen daarvoor organiseert de stichting, samen met bevriende milieuorganisaties nog een demonstratie in en rond het bos.
In hoeverre de Stichting een kans maakt is niet te zeggen, maar die lijkt niet al te groot. Economische belangen – in dit geval het behoud van 4.200 banen en een mogelijke uitbreiding van die werkgelegenheid – wegen vaker zwaarder dan die van bomen en dieren. Dat gezegd hebbende. Het is voor een fabrikant van milieuvriendelijke elektrische voertuigen natuurlijk geen bijster goede reclame wanneer ze die ‘groene autos’ gaan maken op een plek waar tot die tijd bomen stonden.