De Europese verenging van autofabrikanten (ACEA) heeft deze week haar jaarlijkse rapport over autobezit in Europa gepubliceerd. Daarin staat per soort voertuig, van personenauto tot en met vrachtwagen, hoeveel er per EU-land (en vier andere Europese landen) rondrijden. Pagina’s gevuld met cijfertjes waar wel enkele leuke en opvallende zaken in te vinden zijn.
In de EU reden eind 2021 – dat is de meest recent beschikbare data van het ACEA-rapport – bijna 250 miljoen personenauto’s. Dat was 1,2 procent meer dan in 2020. Met de niet-EU landen erbij geteld – IJsland, Noorwegen, Zwitserland en uiteraard ook Groot-Brittannië – telde Europa eind 2021 ruim 294 miljoen personenauto’s.
Tellen we ook allen bestelbussen, personenbussen en vrachtverkeer mee, dan komen we in de EU uit op ruim 286 miljoen voertuigen, inclusief de vijf niet-EU landen zijn dat er ruim 338 miljoen. Dat betekent dus dat voor elke twee Europeanen één voertuig rondrijdt.
Uiteraard is een van de eerste getallen waar we op zoeken het bezit van elektrische bolides in Europa. Al twee jaar, en misschien nog wel langer, heeft de auto-industrie de mond vol van de (B)EV-transitie. In Nederland wordt ongeveer een op de vijf nieuwe auto’s die de weg op komt inmiddels al elektrisch aangedreven.
Maar op het totaal aantal voertuigen dat in Nederland en de EU rijdt, zijn de EV’s nog zwaar, heel zwaar, in de minderheid. Dat kan ook bijna niet anders, want ze staan, in vergelijking tot de ICE-modellen, nog maar een paar jaar in de showrooms. De kille cijfers spreken – voor wat betreft de personenauto’s – over 0,8 procent. Dat komt overeen met zo’n twee miljoen.
In Nederland worden EV’s al enkele jaren goed verkocht. Eind 2021 was bijna drie procent van elke personenauto in ons land een EV. Daarmee horen wij bij de koplopers van Europa. Van de 27 EU-landen is Nederlands zelfs het land met relatief de meeste EV’s. Dat is best bijzonder te noemen, want zowel n absolute aantallen als procentueel rijden bij ons dus ook meer EV’s rond dan in Zweden. Rekenen we ook de vijf niet-EU-landen mee, dan komen we op de derde plek. Ver achter de nummer 1, Noorwegen (16,2%) en op gepaste afstand van IJsland (4,6%).
Het ACEA rapport bevat ook informatie over het aantal plug-in en mild hybride personenauto’s. Die percentages liggen bij ons op respectievelijk 1,5 en 3,9 procent. Ook dat relatief gezien meer dan in de meeste andere EU-landen.
Wat verder opvalt is dat Nederland opvallend veel elektrisch aangedreven (lijn)bussen heeft. Met 14,5 procent staan wij ver boven alle andere Europese landen. Zelfs het EV-land bij uitstek, Noorwegen, blijft met 3,4 procent ver achter.
En zo bevat het ACEA-rapport, met data over 2021 dus, nog veel meer cijfers.