Verslaggever bij BN DeStem. Schrijft over baseball, bouw, techniek, fotografie, mensen, computers, internet, reizen en oldtimers. @Krijnen.Com
Ik weet niet precies wat het is, maar een Fiat 500 heeft op de meeste vrouwen hetzelfde effect als een pasgeboren baby. Of, zo u wilt, een chihuahua met een strik er omheen. Ach, ik weet precies wat het is: er is in de geschiedenis van het automobiel geen enkele auto gebouwd, die zó charmant is. Ook voor mannen, ook voor echte mannen. Als er één woord is waarmee het DNA van de in 1957 als opvolger van de Topolino (overigens ook al een schatje) gepresenteerde 500 recht gedaan wordt dan is dat het: charmant.
En natuurlijk kon zo’n iedereen charmerende charmante alleen maar ontworpen en gebouwd worden in een land waar het organisatorisch af en toe aan een en ander mankeert, maar wat ze nooit weerhouden heeft om de charme in alle opzichten te perfectioneren: bella Italia. Getekend door een Italiaan die kennelijk met een charmante glimlach op zijn gelaat geboren is, geleefd heeft, en gestorven is, gezien alle foto’s die ik van de man heb kunnen vinden: Dante Giacosa (1905-1996).
Computers waren er nog niet in de tijd van Dante Giacosa, maar windtunnels en rekenmachines wel. Niet dat hij er ooit gebruik van maakte, want Giacose tekende zoals een Italiaan in de Renaissance: schetsend met potlood en papier, uitwerkend met een penseel. Niet alleen de koets van de 500 ontwierp hij zo, maar de rest ook. Van het onderstel en de remmen tot en met de krukas en de carburateur.
Op 4 juli 1957 reden de eerste 500’s de fabriek uit, met in ieder exemplaar een passend exemplaar: een schoonheidskoningin. Het zal op die dag rustig geweest zijn op de catwalks van Rome en Milaan, want op dezelfde dag reed er in Rome een stoet met andere modellen van het Colosseum naar het Vaticaan.
Ik neem dat ze daar niet in audiëntie ontvangen zijn door de toenmalige Paus Pius de Twaalfde. Dat gezien diens nogal serieuze staat van zijn, maar aan de andere kant; je weet maar nooit in Italië. Dus het zou zomaar kunnen dat al die modellen daar gebiecht hebben.
Hoe dan ook, ondanks als dat schoon en de opstoppingen kwamen de verkopen van de 500 aanvankelijk maar moeizaam op gang. Tegen de zin en tot ongenoegen van Giacosa (vandaar wellicht de zeldzame foto’s waarop hij kwaad kijkt) werden ze het eerste jaar zo kaal als een biljartbal opgeleverd, om de verkoop van de 600 niet in de weg te zitten.
Er zat geen verwarming in, geen achterbank, geen draaibare zijramen in de deuren, een een tot aan de achterklep open dak. Allemaal geen probleem in de zomer, maar ja, zelfs in Italië regent en sneeuwt het soms, en dan was het afzien.
Pas toen de directie van Fiat op dat besluit terug kwam en de 500 aangekleed werd en er uit allerlei opties gekozen kon worden begon de verkoop op gang te komen. Uitmondend in een mondiaal succes: tot 1975 zouden er bijna 3,5 miljoen exemplaren geproduceerd worden.
Vanaf 1960 werd de D geleverd, weliswaar nog steeds met de ‘suicide doors’, maar met iets meer luxe, en iets meer pk’s. In 1965 kwam de 5 F op de markt, de eerste met gewone deuren, een hogere voorruit, smallere dorpels en weer iets meer vermogen.
Parallel met de F werd de L van 1968 tot en met 1972 geleverd, een luxere uitvoering van de F, met onder meer sierbeugels op de bumpers, chroom in de vattingen van de ruitrubbers, luxe bekleding, een bekleed dashboard met, jawel, een echte benzinemeter!
In 1972 zag de laatste 500 het levenslicht: de R. Met de motor van de Fiat 126 en dichte stalen velgen.
Zolang hij geproduceerd is – en ook daarna – hebben zich tientallen, zo niet honderden koetsbouwers en tuners uitgeleefd op verschillende modellen van de Fiat 500. Naast de Giardiniera bestelwagen heeft Autobianchi allerlei Bianchina’s gebouwd op het onderstel, terwijl bijvoorbeeld Abarth, Ghia, Giannini Lombardi, Moretti, Steyr-Puch, Vignale en Weinsberg koetsen hamerden uit aluminium en staal of de onderstellen en motoren aanpasten en opfokten.
Maar hoe het er ook uitzag of presteerde, de grootste prestatie van de Fiat 500 is dat ie na al die jaren nog steeds een glimlach weet te ontlokken aan wie hem ontwaart.
Altijd en overal. De Fiat 500 misschien wel het charmantste autootje dat ooit gebouwd is.
Dankzij Dante Giacosa, dankzij Italië.