Volgend jaar zou de maximale subsidie van 2950 euro voor de aanschaf van een nieuwe EV met een maximaal cataloguswaarde van 45.000 euro verlaagd gaan worden, maar dat voornemen is teruggedraaid. De deze zogenoemde SEPP-subsidie wil de overheid de aanschaf van EV’s – die doorgaans stukken duurder zijn dan vergelijkbare ICE’s – stimuleren.
De reden dat het bedrag van de SEPP-subsidie elk jaar naar beneden bijgesteld wordt, heeft te maken met de aanname dat EV’s in de loop der jaren goedkoper worden. Nu wil het geval inderdaad dat dit jaar een soort van prijzenoorlog losgebarsten is, met name geïnitieerd door Tesla, maar in de praktijk is het prijsverschil tussen een EV en een ICE nog altijd te groot voor veel mensen.
Daarbij komt dat de vraag naar EV’s dit jaar gedaald is. Behalve de aanschafprijs speelt daarin ook mee dat de overheid van plan is de verschillende fiscale voordelen van EV’s de komende jaren af te bouwen. Denk aan de wegenbelasting en bijtelling.
Brancheverenigingen dringen er dan ook bij de overheid op aan om niet alleen de SEPP-subsidie te handhaven, maar ook de andere fiscale voordelen in stand te houden, of op een andere manier te ‘compenseren’.
De beste stimulans voor de aanschaf van EV’s heeft de industrie natuurlijk zelf in handen. Zij moeten ervoor zorgen dat – ruim voordat over een aantal jaren er alleen nog maar EV’s verkocht mogen worden (als nieuwe auto) – er geen prijsverschil meer is met modellen met een brandstofmotor. Maar of de autofabrikanten dat willen? Uiteindelijk went de consument vanzelf wel weer aan de hogere prijzen. Al gloort er ook wel licht in de EV-tunnel. EV’s met prijskaartjes die de 20.000 euro benaderen, komen langzaam maar zeker dichterbij.
Als je in Nederland dus een nieuwe of gebruikte elektrische auto koopt, dan kun je in aanmerking komen om een deel van de aanschafprijs in de vorm van een subsidie terug te krijgen. Dat geldt niet alleen voor EV’s de je koopt, maar ook als je er een least.
Enkele jaren geleden was het beschikbare subsidiepotje daarvoor, dat telkens op 1 januari gevuld wordt, meestal binnen enkele weken of een paar maanden alweer leeg. Dit jaar gaat het een stuk minder snel en is er nog een substantieel bedrag beschikbaar.