Videodeurbellen worden steeds vaker gepromoot als effectief middel tegen woninginbraken. De landelijke projectleider woninginbraken bij de politie moedigt burgers zelfs aan om een videodeurbel aan te schaffen en te registreren. Dit zou niet alleen helpen bij het voorkomen van inbraken, maar ook bij het opsporen van verdachten. Maar hoe effectief is deze maatregel eigenlijk? Het bewijs ontbreekt nog.
Het idee achter videodeurbellen als preventiemiddel klinkt logisch: een potentiële inbreker wordt afgeschrikt wanneer hij ziet dat hij gefilmd wordt. Maar is dat ook daadwerkelijk zo? Er is op dit moment geen wetenschappelijk onderzoek dat bewijst dat videodeurbellen inbraken significant verminderen.
Voor hetzelfde geld laten inbrekers zich niet afschrikken of anticiperen ze erop, bijvoorbeeld door het dragen van een bivakmuts of door simpelweg een route te kiezen zonder camera’s. Het is daarom voorbarig om massaal de aanschaf van deze apparaten aan te moedigen zonder een solide onderbouwing van hun effectiviteit.
De vraag is of er meer onderzoek moet worden gedaan voordat de politie burgers actief adviseert om videodeurbellen te installeren. Vergelijk het met een medicijn: je gebruikt het pas als bewezen is dat het werkt. Waarom zouden we dan preventieve veiligheidsmaatregelen zonder bewijs grootschalig omarmen?
Er bestaan al initiatieven zoals het politie-onderzoeksprogramma rond evidence-based policing, die gebruikt kunnen worden om hier grondig onderzoek naar te doen. Dit bespaart tijd en middelen in plaats van nieuwe, losstaande projecten op te zetten. Een samenwerking tussen kennisinstituten en de politie kan helpen om objectieve, wetenschappelijk onderbouwde conclusies te trekken.
Het debat rondom videodeurbellen wordt vaak gereduceerd tot een discussie tussen politie versus privacy-experts. De politie ziet de voordelen van videodeurbellen als hulpmiddel, terwijl privacyvoorvechters waarschuwen voor de impact op privacy en surveillance. Maar de kwestie is complexer dan dat.
Veiligheid draait niet alleen om het voorkomen van criminaliteit, maar ook om het gevoel van veiligheid. Sommige mensen voelen zich juist veiliger met een videodeurbel, terwijl anderen zich bespied voelen. Daarnaast kunnen videodeurbellen de relationele sfeer beïnvloeden: verandert een relatie als je altijd kunt zien wat je partner, kinderen of buren doen?
Een ander risico is dat deze technologie zelf kwetsbaar kan zijn voor digitale inbraken. Hoe veilig zijn deze apparaten tegen hackers? En wat zijn de bredere gevolgen van een samenleving waarin steeds meer particuliere surveillance wordt ingezet?
Om een volledig beeld te krijgen van de impact van videodeurbellen, moet onderzoek zich niet alleen richten op primaire effecten (zoals het voorkomen of oplossen van inbraken), maar ook op secundaire effecten (zoals privacy, sociale dynamiek en digitale kwetsbaarheden).
Gelukkig zijn er al verschillende studies die hierop inspelen, waaronder:
Videodeurbellen kunnen mogelijk een bijdrage leveren aan de veiligheid, maar op dit moment ontbreekt concreet bewijs. De politie zou zich daarom moeten baseren op gedegen onderzoek voordat ze de massale aanschaf ervan adviseert. Door bestaande kennisinstituten en lopende onderzoeksprogramma’s te benutten, kunnen we een duidelijker beeld krijgen van zowel de veiligheidsvoordelen als de bredere maatschappelijke gevolgen van deze technologie.