In eerste instantie zou NASA van het ruimtestation ISS gebruikmaken tot 2024, maar dit is door de Amerikaanse overheid nu verlengd naar 2030. Inmiddels wordt er door diverse bedrijven al druk gewerkt aan een opvolger, maar aangezien net pas is gekozen welke bedrijven dat überhaupt zijn geworden, is dat niet voor 2024 af. Goed nieuws dus dat ISS nog even blijft.
Het International Space Station is een soort mascotte voor internationale, wetenschappelijke samenwerking en mede daarom ziet NASA het wel zitten om het ruimtestation langer in de lucht te houden. NASA zegt dat het station enorme meerwaarde heeft: er zijn grote wetenschappelijk, technologie en educatieve ontwikkelingen geweest. Recent nog gingen er twee Raspberry Pi’s naar het ruimtestation voor een educatief programmeerproject met basisschoolkinderen.
NASA-topman Bill Nelson schrijft: “De aanhoudende deelname van de Verenigde Staten aan het ISS zal de innovatie en het concurrentievermogen verbeteren, evenals het onderzoek en de technologie bevorderen die nodig zijn om de eerste vrouw en eerste persoon van kleur naar de maan te sturen onder NASA’s Artemis-programma. Maar ook omde weg vrij te maken voor het verzenden van de eerste mensen naar Mars.”
Wel is NASA als Amerikaans ruimtebedrijf wat patriottisch, zo schrijft Nelson: “Aangezien steeds meer landen actief zijn in de ruimte, is het belangrijker dan ooit dat de Verenigde Staten de wereld blijven leiden in groeiende internationale allianties en het modelleren van regels en normen voor een vreedzaam en verantwoord gebruik van de ruimte.” Aan de andere kant is het uiteindelijk de Verenigde Staten dat ervoor zorgt dat het International Space Station langer in operatie blijft, dus de dankbaarheid van de ruimte-organisatie is voor te stellen.
NASA is vooral blij met de uitbreiding van het ‘contract’ van ISS, want dit helpt het om een goede overgang te kunnen maken van International Space Station naar het commerciële ruimtestation dat het moet opvolgen. Het ontwerpen daarvan is nu in handen van verschillende organisaties: Blue Origin, Nanoracks en Northrop Grumman. NASA geeft aan ‘één of meerdere’, dus het lijkt erop dat het niet gezegd is dat er maar één ontwerp wordt uitgekozen.
De opdracht voor de ISS-opvolger is inmiddels uitgezet à 370 miljoen euro. Nanoracks mag aan de slag voor 160 miljoen dollar, Blue Origin krijgt 130 miljoen dollar en Northrop Grumman heeft 125,6 miljoen dollar te besteden. Niet dat dat het enige geld is dat wordt gebruikt, want de bedrijven steken er zelf ook fondsen in.
Het ISS heeft straks in 2030 ongeveer drie decennia als thuishaven gediend voor diverse astronauten en kosmonauten. Dat is wat NASA zegt één van de troeven van het station: internationale samenwerking is er essentieel voor geweest. Samenwerkingen die de laatste tijd door de keuzes van Rusland nog wel eens op losse schroeven lijken te staan. Tot dusver lopen de gemoederen echter nog niet heel hoog op en blijft het vooralsnog vooral bij irritaties.
Het is nu afwachten wanneer de plannen van de drie ISS-opvolgerbouwers verder worden uitgebouwd en getoond aan de rest van de wereld. In ieder geval weten we door deze beslissing van de Amerikaanse overheid dat ze daar nog wel even de tijd voor hebben.