Dit weekend stemmen we allemaal weer af op Ziggo Sport –nu kan het nog– voor drie dagen Formule 1-plezier in Mexico. Hoewel we allemaal gefocust zijn op die hypersnelle bolides, is er ook een andere auto die toch altijd weer in het oog springt: de safety car. Deze pace car is niet zomaar een personenauto die iedereen kan rijden. Dit is wat je altijd al wilde weten over die safety car.
De meeste mensen denken dat de safety car voor vanalles en nogwat wordt ingezet, maar dat valt tegen. Hij komt alleen in actie als er een groot ongeluk plaatsvindt of er bijvoorbeeld gevaarlijk weer is of een dier of object op de baan. Er is wel een andere ‘gewone’ auto op het circuit te vinden, die vaak wordt verward met de safety car. De medical car komt namelijk sowieso elke race in actie, namelijk bij de start van de race. Voorafgaand aan die start wordt er een formation lap gereden en daarin rijdt de medical car achteraan om snel in actie te kunnen komen bij die vaak allesbepalende eerste ronde. De safety car is altijd de raceleider, wat betekent dat hij niet mag worden ingehaald door de snelheidshongerige coureurs.
Om de coureurs op de hoogte te stellen dat er een safety car-situatie is, staat er op de borden naast de weg SC: safety car. Deze melding wordt ook getoond in geel led-licht op het stuur van de rijder. Rijden ze allemaal achter de safety car, dan zien ze aan de lichten wat de bedoeling is. Zijn de lichten geel, dan is de safety car de raceleider, maar als ze groen zijn, dan mogen coureurs de safety car passeren.
Je zou denken dat een safety car door iedereen wel kan worden gereden, of dat er simpelweg in het gastland wordt gezocht naar een professionele chauffeur die die taak op zich kan nemen. Dat is echter niet het geval. Het is altijd dezelfde persoon. Sinds 2000 is Bernd Mayländer de rijder.
Hij is een Duits autocoureur die eigenlijk safety car-rijder van de Formule 3000 was, tot hij in 2000 de 24 uur van de Nürburgring won en werd aangenomen als safety car-rijder in de formule 1. Kortom, hij is al een hele tijd aan het roer van de beroemde auto. Het moet ook wel een coureur zijn die de auto rijdt, want de snelheden zijn enorm hoog om zo te zorgen dat de banden van de racewagens warm blijven en de motoren op hun beurt niet te heet worden.
De eerste keer dat de safety car werd ingezet, was er niet goed nagedacht over wat zo’n auto in zijn mars moet hebben. Tijdens de Grand Prix van Canada in 1973 koos de safety car de verkeerde wagen als raceleider, waardoor het uren duurde om na de race uit te vogelen wat de einduitslag was. Opvallend detail: pas sinds 1993 kwam de safety car in de officiële regels van de Formule 1 voor.
Inmiddels bestaat er sinds 2015 naast een fysieke safety car ook een virtual safety car. Dit is een systeem waarbij coureurs allemaal tegelijk langzamer gaan rijden in een gevaarlijke situatie. Hierbij wordt het circuit in drie delen gesplitst en als de coureurs op een deel te hard rijden, dan krijgen ze strafpunten. Vaak komt de virtual safety car in actie wanneer er naast de baan iets gebeurt: als er een coureur gestrand is of er brokstukken liggen. Die virtual safety car is handig, omdat de coureurs niet blijven racen tot ze bij de fysieke safety car zijn. Die is er namelijk niet: ze moeten bij een virtual safety car meteen in de ankers.
Er wordt soms gedacht dat het kampioensteam het volgende seizoen de safety car mag leveren, maar dat is niet het geval. Toevalligerwijs is het wel Lewis Hamiltons merk Mercedes, maar dat is het al sinds 1996, toen Hamilton zelf nog in karts reed:
Voor 1996 werden de gekste auto’s ingezet als safety car: een Fiat Tempra, een Ford Escort of een Honda Prelude bijvoorbeeld. Inmiddels is het trouwens niet alleen Mercedes dat de safety car levert. Ook Aston Martin heeft een vinger in de pap, maar verder mag geen enkel merk zich met die safety car bemoeien. De safety car is dit seizoen een Aston Martin Vantage of een Mercedes-Benz AMG GT. Ze zijn natuurlijk wel een beetje opgevoerd, aangezien ze worden achtervolgd door Max Verstappen en co die gemiddeld 350 kilometer per uur horen te rijden. Hoewel ze het achter de safety car op 250 kilometer per uur en minder moeten houden.
Vroeger had je geen idee hoe en wat, als je in de safety car zat. Er was twintig jaar geleden geen toegang tot de race control of wifi, je had een radio in je hand en daar moest je het mee doen. Niet bepaald een ideale situatie. Inmiddels is de safety car een technisch wonder, met wifi, meerdere tablets, een dubbele diffuser achterin, actieve achterwielbesturing en tractiecontrole die in 9 richtingen kan worden versteld. Er wordt bijvoorbeeld ook gemaild in de auto, als er veel informatie moet worden verstuurd.
De auto kan nog wel wat innovatie gebruiken: ook de banden van de safety car zijn namelijk na twee of drie rondes wel op. De auto begint dan te glijden en dat maakt de auto moeilijker om te besturen. Het gaat dus lang niet altijd om die snelheid waardoor de safety car-chauffeur ook echt een coureur moet zijn.