Als je een analfabeet bent, dan kun je niet of moeilijk lezen en schrijven. Ben je een digibeet, dan kun je moeilijk of niet met technologie omgaan. Soms is dat een bewuste keuze, maar soms wil het maar niet het koppie hoe je met technologie om moet gaan. Toch is een digibeet echt niet altijd een oudje die de muis oppakt en tegen het beeldscherm aanduwt.
Het gesprek van de dag is de digibeet, want Hugo de Jonge zei gisteren: “Dan print je die QR-code, als je de CoronaCheck-app niet hebt. Dat is in zijn ogen de oplossing voor bijvoorbeeld digibeten om zo te kunnen bewijzen dat ze ofwel gevaccineerd ofwel getest zijn. Nu is iets printen op zich ook al een digitale activiteit, dus zijn opmerking schoot bij veel mensen in het verkeerde keelgat.
Bij een digibeet denk je al gauw aan een omaatje dat helemaal niet met technologie is opgegroeid en zich totaal geen weg weet binnen WhatsApp of een simpel e-mailprogramma. Hoewel we die natuurlijk ook veel hebben, komt het ook voor dat 18-jarigen digibeet zijn. Zelfs als je social media gebruikt.
Veel mensen hebben veel moeite met de navigatie door online informatie en zeker als je bijvoorbeeld iets online wil regelen met de overheid, dan kan dat enorm ingewikkeld zijn. Een beetje door een timeline scrollen is iets anders dan een e-mail opstellen met een toetsenbord, laat staan een nieuw rijbewijs aanvragen.
Digibeten schijnen helemaal niet zoveel problemen te hebben met de technologie an sich. Dat komt onder andere omdat telefoons zo enorm gebruiksvriendelijk zijn, dat de navigatie redelijk intuïtief is. Wat juist vaak wordt vergeten, dat is dat mensen het moeilijk hebben met het vinden van hun weg in een complexe informatiestroom.
Zoektermen bedenken is voor de één een eitje, de ander weet niet waar hij moet beginnen. Je moet bovendien maar net weten wat je krijgt: in Google staan altijd eerst commerciële partijen, die je voor bijvoorbeeld een overheidsdoeleinde juist niet moet hebben.
Ook laaggeletterdheid speelt hierbij een rol: als je eenmaal wel op die pagina van je gemeente bent, dan krijg je ofwel allerlei afkortingen naar je hoofd geslingerd, of vakjargon waardoor je nog niet helemaal weet waar je aan toe bent. Het jaagt mensen soms weg van de pagina, maar ook weg van waar ze bijvoorbeeld recht op hebben aan toeslagen.
De cijfers lopen nogal uiteen, maar er zijn in Nederland tussen de 700.000 tot 2 miljoen mensen digibeet en die hebben het steeds moeilijker. Steeds meer winkels gaan met hun loyaliteitsprogramma’s over op apps, briefpost is een zeldzaamheid aan het worden en door internetbankieren is het steeds moeilijker om op de ouderwetse manier geld over te maken. Zelf de coronazelftesten werden niet meteen opgestuurd, maar moest je via een code in een brief toch echt online bestellen.
Iedereen kent wel iemand en iedereen kan aan anderen hulp vragen, maar veel mensen begrijpen niet waar het misgaat bij de digibeet en kunnen daardoor alleen iets voor ze doen, in plaats van ze opbouwend helpen. Even een printje van een QR-code maken is natuurlijk zo gepiept (als de digibeet tenminste een DigiD heeft om in te loggen), maar noteren hoe iemand dat printje volgende keer zelf maakt is veel waardevoller. Niet vertellen, gewoon stap voor stap opschrijven.
Hoewel we in Nederland vergeleken bij Europa een van de laagste cijfers hebben als het gaat om werkenden die hun weg niet goed weten te vinden op de digitale snelweg (via Europa-Nu), betekent dat helaas niet dat die mensen er niet zijn. Ze zijn alleen niet zo makkelijk herkenbaar, omdat ze dus in veel gevallen gewoon wél lekker TikTok-video’s kijken.
Fotocredits: Pexels