Het is weerwise niet helemaal de zomer waarop we hadden gehoopt, zeker niet voor mensen die in Limburg nog steeds bezig zijn met de enorme schade die het water twee weken geleden aanrichtte. Regen komt steeds vaker in de vorm van stortregen. Dit is hoe dat komt.
Het korte antwoord op de vraag is dat extreme regen wordt veroorzaakt door een hogere temperatuur. Onze aarde warmt op en dat heeft invloed op de snelheid waarmee water door de lucht wordt opgenomen. Als de luchttemperatuur hoger is, kan de atmosfeer meer waterdeeltjes vasthouden. Kortom, er hangt meer water in de lucht dan wanneer het koud is.
Dat wat dat in de lucht hangt, hangt ook op plekken die normaal enorm regenachtig zijn of juist enorm vochtig. Dat maakt de concentratie vocht zo hoog, dat er eerder stormen, cyclonen en orkanen voorkomen die veel water bevatten. Hoe meer water in de lucht, hoe meer er naar beneden kan komen. Bovendien heeft het daar ook steeds minder tijd voor nodig, waardoor het in één keer met bakken uit de hemel kan komen en vervolgens weer kurkdroog is.
Wordt het alleen maar erger en zullen we bij een nog warmer klimaat straks constant in stortbuien zitten? Dat valt wel mee. De kans is groter dat bij storm-achtig weer ook meer water naar beneden komt, maar het kan nog steeds ook zachtjes regenen. Wel zal er logischerwijs vaker een stortbui komen op het moment dat er meer warmte in de lucht zit. Dat is immers ook wat je bijvoorbeeld in Aziatische landen zoals Indonesië ziet. Het is er bloedheet en de luchtvochtigheid is heel groot, dus als het regent dan gaat het er hard aan toe. Dit soort klimaat kun je steeds meer op plekken verwachten die van oudsher kouder zijn.
Je kunt er zelfs wetenschap op loslaten. Voor elke graad dat het warmer wordt op aarde, houdt de lucht zeven procent meer waterdeeltjes vast. In ongeveer anderhalve eeuw is de aarde iets meer dan een graden Celsius in warmte gestegen, dus ondanks onze ronkende fabrieken en autogebruik kunnen we stellen dat het wel even duurt voordat er weer een graad bijkomt. Tegelijkertijd kun je stellen dat ze achterin de negentiende eeuw aanzienlijk minder schadelijke stoffen de lucht instuurden, waardoor het kwik misschien sneller stijgt dan we nu schatten. We zijn dus nog niet snel van stortregens af: sterker nog, ze zullen heel langzaam steeds meer toenemen.