Chinese beleidsmakers hebben naar verluidt opdracht gegeven om alle buitenlandse hard- en software uit de Chinese publieke sector te verwijderen. Het is zonder twijfel China’s meest serieuze poging tot nu toe om zich te isoleren van Westerse tech.
Volgens een rapport van de Financial Times kwam het bevel kwam eerder dit jaar uit de toplagen van de Chinese regering. Het doel is niet alleen om Amerikaanse en Europese software en besturingssystemen te vervangen door Chinese equivalenten, maar ook om de hardware waarop ze draaien te vervangen.
Er werden vijf jaar geleden al inspanningen geleverd om zich te ontdoen van Android en Windows, maar die pogingen mislukten uiteindelijk.
Dit keer is de situatie echter anders. De relatie tussen de VS en China is ronduit gespannen en de VS deed eerder enkele grote Chinese hardwareproviders, zoals ZTE en Huawei in de ban.
Het doel is naar verluidt om 30% van de computers en software te vervangen tegen het einde van 2020. In 2021 en 2022 volgen dan de resterende 50% en 20% respectievelijk.
Het driejarige plan is op zijn zachtst gezegd ambitieus. Tientallen miljoenen apparaten moeten worden vervangen, maar dat is niet zo eenvoudig als het lijkt, de componenten en software moeten ook Chinees zijn, dus geen Intel- en AMD-processors, geen Nvidia GPU’s, en geen Sony-beeldprocessors etc. meer.
De Chinese equivalenten voor producten zoals Windows en Android hebben nog niet de volwassenheid om ze zonder gevolgen 1 op 1 uit te wisselen. Het verbod belemmert ook China’s inspanningen om de nummer 1 in AI te worden. Als Chinese, door de overheid gesteunde onderzoekers niet in staat zijn om dezelfde tools te gebruiken als wetenschappers elders in de wereld, zal dat zeker gevolgen hebben voor hun slagkracht.
