De ministers van defensie uit beide landen tekenden tijdens een NAVO-vergadering in Brussel een overeenkomst voor de ontwikkeling van nieuwe digitale communicatiesystemen. Ze bouwen zo ook samen het eerste gezamenlijke militaire internet wat de naam Tactical Edge Network (TEN) krijgt.
De nieuwe digitale communicatiesystemen gaan voertuigen, vliegtuigen en radars op het slagveld met elkaar verbinden. Hiervoor hoeven de landen niet dezelfde apparatuur in te kopen, maar ze moeten wel zo ontwikkeld zijn dat ze in verbinding met elkaar staan. Zodoende moeten de landmachten van Nederland en Duitsland nagenoeg als één leger functioneren en optreden.
Als eerste worden de landgebonden operaties van het Duitse Leger (D-LBO) en het tactische communicatieprogramma van het Nederlandse Ministerie van Defensie genaamd Foxtrot samengevoegd.
Deze samenwerking is de eerste keer dat twee krijgsmachten delen van hun militaire netwerk samenvoegen. Daardoor wordt het project als een test gezien voor het verenigen van militaire netwerken van andere NAVO-leden. Want als het succesvol blijkt dan is het voor de NAVO mogelijk om dit door te ontwikkelen zodat alle leden hun netwerken kunnen delen.
Voor het Duitse leger heeft verdere digitalisering een hoge prioriteit. Onze oosterburen trekken daarom de komende 10 jaar ruim vijf miljard euro uit om voertuigen, vliegtuigen en radars met elkaar te verbinden. Hier valt ook het TEN-project onder. Naar verwachting gaat dit beide landen miljoenen euro’s kosten.
Het hoofdkwartier van TEN komt in het Duitse Koblenz en in de Bernard-kazerne in Amersfoort komt een prototype- en ontwerpcentrum. Dat is overigens geen unicum. Sinds 2015 is er een samenwerking tussen de legers. Een gemengd tankbataljon in Nedersaksen dat deel uitmaakt van een Nederlandse infanteriebrigade die in Havelte is gelegerd. Hierin huurt Nederland een aantal tanks van Duitsland. Alle voertuigen in het bataljon zijn uitgerust met Nederlandse radio’s zodat de Duitse tanks gemakkelijk kunnen functioneren binnen de eenheid uit Havelte.
