De Nederlandse consument kijkt steeds vaker uitgesteld of via internet televisie. De verwachting is dat het aandeel online en uitgesteld kijken in het komende decennium zelfs zal verdrievoudigen: van 7 procent nu naar zo’n 25 procent in 2025. Zo blijkt uit onderzoek van ABN AMRO.
Nederlanders bekeken in 2008 slechts 1,5 procent van de totale tv-kijktijd online of uitgesteld. De sterke groei van online en uitgesteld televisiekijken wordt voornamelijk veroorzaakt door alle technologische ontwikkelingen. Zo is het bekijken van video’s via tablets en smartphones enorm toegenomen.
Het percentage onder Nederlanders met internetaansluiting dat wel eens tv kijkt via de smartphone is tussen eind 2011 en eind 2015 al gestegen van 6 naar 15 procent. In dezelfde periode groeide dit aantal voor tablets van 5 naar 26 procent. Daarnaast is het mobiele videoverkeer ook nog eens sterk gegroeid door de komst van 4G.
De verwachting van onderzoeksbureau Gartner is dat in 2018 in volwassen markten wereldwijd 75 procent van alle tv-content via apps bekeken zal worden, bijvoorbeeld op je smart-tv, tablet of smartphone.
Verder bekijken wij Nederlanders steeds vaker video’s via online platforms als Netflix en YouTube, waarbij een aantal van deze diensten betaald is. In Nederland heeft ongeveer 20 procent van de huishoudens een betaald abonnement op zo’n zogeheten ‘over the top’ (OTT)-speler, terwijl 64 procent van de Amerikaanse huishoudens met toegang tot internet minimaal één betaald abonnement heeft op online tv.
Ondanks de groei van het ‘nieuwe tv-kijken’ is de verwachting dat het aantal consumenten dat zijn reguliere tv-abonnement opzegt in ruil voor een betaald abonnement op een online videoplatform – de ‘cord-cutters’ – in Nederland voorlopig beperkt blijft.
Dit komt onder meer doordat een tv-abonnement hier relatief goedkoop is vergeleken met de VS. Voor telecombedrijven en tv-zenders wordt het bieden van hoogwaardige content steeds belangrijker om de aandacht van de consument vast te houden.