Met een grote groep op reis of de stad in. Dat kan heel gezellig zijn. Alleen voordat zo’n groep het eens is en in beweging komt op weg naar hetzelfde doel, dat kan soms frustrerend lang duren. Hetzelfde zien we bij gevestigde bedrijven. Het gevolg is dat nieuwe ideeën die een snelle reactie vereisen, niet of te laat worden uitgevoerd. Start-ups hebben die flexibiliteit wel, alleen ontbreekt het ze vaak aan voldoende kennis om een succesvolle strategie te ontwikkelen. Bedrijven en start-ups kunnen veel van elkaar leren en elkaar aanvullen.
Van niks naar miljonair, wie wil dat niet? En dus vind je op internet heel veel lijstjes waar een start-up-ondernemer aan moet voldoen. Want als we de criteria van succes helder hebben, kunnen we het zelf vast ook. Ik kom tot de volgende lijst: een goed idee; tomeloze inzet en doorzettingsvermogen; geen angst voor risico’s; kwaliteit- en klantgedreven.
Maar hoe komt het dat, naar verluidt, 90 procent van alle start-ups het einde van de eerste vijf jaar niet haalt? Overigens ontbreken betrouwbare cijfers hierover, want als het gaat om ondernemen kent Nederland een diepgewortelde schaamtecultuur. In Amerika delen ondernemers die het niet hebben gered hun verhalen, zodat anderen ervan kunnen leren. In Nederland haalden start-ups in 2014 vijfhonderd miljoen euro aan financiering bij elkaar, in Amerika een veelvoud. Ik vraag me dan af of het rendement van zo’n tien procent niet hoger kan.
Goede ideeën
Bij veel bestaande bedrijven ontstaan ook goede ideeën. Binnen de bestaande bedrijfscultuur wordt gepoogd om deze ideeën om te zetten in een business-model, product of dienst. Veel van deze ideeën stranden in schoonheid. De processen zijn vaak te stroperig, de structuren inflexibel of de directie durft het risico niet aan. Reden genoeg voor veel bedrijven om te proberen hun flexibiliteit terug te krijgen, een soort verjongingskuur.
Maar bedrijven hebben zeker ook sterke kanten, waar het veel start-ups aan ontbreekt. Ik noem de zekerheid van leiderschap, vakinhoudelijke kennis binnen verschillende disciplines en de mogelijkheid om die kennis te combineren in multidisciplinaire teams. Daarnaast beschikken gevestigde bedrijven over financiële kennis, en als ze het goed doen, ook over kapitaal. Daarnaast zit een focus op de groeistrategie in het DNA verankerd.
Derde innovatieweg
Daarom wil ik hier pleiten voor de ‘derde innovatieweg’, waarbij bestaande bedrijven voor nieuwe, innovatieve ideeën een dochteronderneming opzetten buiten de bestaande bedrijfsstructuren. Zeg maar, iemand die zich losmaakt van de reisgroep en wat avontuurlijkere dingen gaat doen. Een onderneming waarbinnen het goede idee alle ruimte krijgt. Maar waarvan de mensen ook toegang hebben tot de kennis van de hele reisgroep.
En waarom zou je de faciliteiten voor je innovatieve dochterbedrijf niet toegankelijk maken voor externe start-ups? Zo kan de geest vrij uitwaaien en een wisselwerking van ideeën en kennis ontstaan. Prettige vakantie, avontuurlijk of anderszins.
Deze blogpost is geschreven door Léon van den Bogaert!