From Software blijft indruk maken met hun Lost Crowns uitbreidingen. Na de uitstekende Crown of the Sunken King en Crown of the Old Iron King komt de developer met een zeer solide en creatieve Crown of the Ivory King. We vragen ons nu alleen af waarom Dark Souls 2 niet zo goed was.
Wie onze podcasts regelmatig luistert weet dat we er niet over uitgesproken raken. Dark Souls zit onderhand in ons DNA verweven, dus geen kwaad woord over het tweede deel. Het klopt, we vinden hem wat minder dan het origineel, maar dan spreken we over een 8,5 / 9.0 tegenover een 9,5.
En toch. De drie uitbreidingen laten het origineel verbleken. Iedere wereld zit vol met verborgen items, kortere wegen, onaangename verrassingen en veel meer interactiviteit. Het lijkt wel alsof From Software expres hun beste werk voor het laatst heeft bewaard.
Alleen de eerste uitbreiding al ging verder dan de developer met Dark Souls 2 durfde te gaan. De Sanctum City bracht ons een uitgebreide stad waarin we platformen konden activeren om de wereld en zijn inwoners te manipuleren. Alles was met elkaar verbonden. Na uren ploeteren en vallen stonden we – tot onze verrassing – ineens weer aan het begin. Old School Souls.
Dat waren niet de enige suprises. De vijanden bleken veel zwaarder dan in het origineel. De ondode soldaten waren al supersterk, de ridders een regelrechte nachtmerrie. Deze spoken kon je pas raken als je hun standbeeld had vernietigd. Vaak moest je rennen voor je leven. En dan moest je nog tegen Elana en een enorm sterke draak.
Crown of the Ivory King ging nog veel verder. Daarin moest je de zogenaamde Ashen Idols vernietigen om verder te komen. Deze beïnvloeden echter vaak de omgeving om je heen – zoals een oersterke reus die lava lekt continu te helen of een curse-effect over een hele sectie te brengen.
Nog indrukwekkender kunnen we Brune Tower noemen. Hele vloeren stonden op instorten. In iedere hoek was wel een geheim, vijand of item verstopt. En dan moest je nog de liften van de toren activeren, wat weer een heel nieuw scala aan gangen en kamers openden.
En de interactie ging nog veel verder. Zombies die exploderende vaten tilden waarmee je vijanden kon opblazen. Vlammenwerpers die je naar de andere kant van de gang kon slaan (en de tegenstanders in de hens kon steken). Dat werkte vaak in je voor- maar ook wel eens in je nadeel.
Je had het allemaal nodig, want de ingezetenen waren geen makkie. Het hoogtepunt / dieptepunt van de game was de magistrale Fume Knight die je met één houw een groot deel van je levensbalk afhaalde – en dan werd hij ook door vier Ashen Idols geheeld.
Ook de Crown of the Ivory King bevat veel creativiteit. In het ingesneeuwde Eleum Loyce banen we een weg door golems op zoek naar een voorwerp dat een brute baas weer zichtbaar maakt. Intussen zien we overal ingesneeuwde kisten en plekken waar we door het ijs niet kunnen komen.
Die verdwijnen pas als we een bepaald evenement hebben getriggerd, Dat opent niet alleen nieuwe paden. Door het verdwijnen van het ijs en de sneeuw verschijnen er ook nieuwe tegenstanders en suprises op de al bekende weg – en die maken ons flink het leven zuur.
Je moet echter de hulp in roepen van de plaatselijke ridders, wil je de laatste baas van Dark Souls verslaan. De ontberingen zijn het echter meer dan waard want het leidt je naar de mooiste panorama’s van de hele game.
Het geeft te denken over Drangleic. Alleen de Lost Bastille gaf langzaam al haar geheimen prijs, door de andere werelden liep je te snel heen. De vijanden waren teveel een afgeleide van de eerste Dark Souls. Er was wat interactiviteit (zoals de fakkels), alleen lang niet zo veel als bij de Crowns.
Misschien dat Dark Souls 2 teveel de last van de eerdere Souls games met zich mee droeg. Het wilde teveel op zijn voorgangers blijven lijken. Verhaalsgewijs was dat logisch, qua besturing ging de game erop vooruit, maar vooral op het gebied van creativiteit én beleving schoot het wat tekort.
Dat maakt het geen slechte game, we willen wel tien van dit soort Dark Souls-klonen. Je merkt alleen dat de makers toch wat voorzichtig met het nalatenschap van Hidetaki Miyazaki (nu bezig met Bloodborne) is omgegaan. Pas in de DLC werpt het duo Shibuya-Tanimura het schroom van zich af en toont het de creativiteit die we in deel 2 toch een beetje miste.
Crown of the Ivory King is een meer dan waardige afsluiter van Dark Souls 2. De creativiteit en originaliteit bruist van het laatste melancholische deel. Het doet ons alleen afvragen of de game zelf daar niet ietsje meer van had mogen hebben.