Het afluisterschandaal PRISM was een wake up call. Niet alleen zette het privacy en de burgerrechten weer hoog op de agenda, maar het maakte in één klap duidelijk wat de geopolitieke verhoudingen van vandaag zijn. Europa koesterde zich altijd in het idee van de “special relationship” met de Amerikanen. Onze beste vrienden en bondgenoten. Wij tweeën tegen de rest van de wereld, schouder aan schouder. De Oude en de Nieuwe Wereld, hecht verbonden door de geschiedenis. Sinds 9/11 heeft de Europese Unie dan ook trouw en tamelijk kritiekloos de anti-terreurmaatregelen van bondgenoot Amerika nageleefd. Het principe van wederkerigheid was leidend: gelijke behandeling over en weer.
Maar nu blijken de liefde en trouw helemaal niet zo wederkerig te zijn. Op vragen van de Amerikaanse pers zei Obama: “geen zorgen, we spioneren niet op Amerikaanse burgers, alleen op buitenlanders“. O juist ja. Buitenlanders. Dat zijn wij dus. In plaats van speciale vrienden worden we gezien als verdachten die in de gaten gehouden moeten worden. De VS namen niet de moeite hun speciale bondgenoten in Europa op de hoogte te brengen, en bovendien hebben EU-burgers in de VS niet dezelfde rechtsbescherming als Amerikaanse staatsburgers.
Toen het PRISM-verhaal naar buiten kwam, was Europa in rep en roer. Maar de Europese Commissie volstond met timide vragen om uitleg aan de Amerikanen, en het opzetten van een groep van deskundigen om de kwestie te bekijken. Dat is een beproefd recept om zaken stilletjes van de agenda af te voeren. Terwijl de rechten en privacy van 500 miljoen Europeanen grof zijn geschonden door onze beste vrienden, buigt de Europese Commissie (en ook de Nederlandse regering) nederig het hoofd. De Chinezen bleken een stuk zelfbewuster: het verzoek om uitlevering van klokkenluider Snowden werd subtiel geweigerd, met als argument dat China eerst wil weten welke Chinese staatsburgers werden bespioneerd.
PRISM is een reality check voor Europa. We zijn weer even op onze plaats gezet. Maar in plaats van zich te beklagen over de Amerikanen, zou Europa nu alles op alles moeten zetten om een sterke, volwaardige politieke speler op het wereldtoneel te worden. De VS nemen zoveel ruimte als dat wij ze geven.
De law and order-haviken onder de politieke partijen zijn grenzeloos naïef waar het gaat om terrorismebestrijding. Elke VS-maatregel wordt omarmd, zonder enige kritische vraag over de effectiviteit, noodzaak en proportionaliteit. Ook vindt er geen enkele evaluatie plaats van terreurbestrijding. In tijden van diepe economische crisis geven we astronomische bedragen uit aan bewakingssystemen, en geven we alle intieme details van ons privéleven bloot, in de veronderstelling dat we daarmee meer veiligheid krijgen.
Grootschalige bewaking leidt echter niet automatisch tot grotere veiligheid. Bij letterlijk alle grote terreuraanslagen waren de daders vooraf al bekend bij de inlichtingendiensten: 9/11, Londen, Madrid, Mumbai, Toulouse, Boston, Oslo of de Dönermoorden. Het probleem is niet een gebrek aan informatie of bevoegdheden, maar eerder dat informatie niet wordt gedeeld of dat ze verkeerd wordt ingeschat. Het creëren van grote nieuwe bergen informatie lost het probleem niet op, het maakt alleen de hooiberg groter. Het enige dat we met zekerheid kunnen zeggen is dat de beveiligingsindustrie profiteert. In veel gevallen leiden maatregelen alleen tot schijnveiligheid, en nog veel vaker worden bevoegdheden sluipenderwijs uitgebreid tot doelstellingen die met terreurbestrijding niets te maken hebben.
Veel Europese bedrijven zitten klem tussen Europese en Amerikaanse wetgeving. Amerika eist klantgegevens op, terwijl dat onder EU-wetten verboden is. Europese burgers en bedrijven mogen van de Europese Commissie verwachten dat de Europese privacywetgeving wordt verdedigd tegenover de VS. Als Rusland of China hetzelfde zouden doen, zouden we dat ook niet zonder slag of stoot accepteren. De Europese Commissie (en de Nederlandse regering) zijn daar buitengewoon laks in, en stellen goede betrekking met de Amerikanen boven de eigen wetten en rechten van Europese burgers. Zo wordt bijvoorbeeld de communicatie met de VS stelselmatig geheim verklaard, zonder onderbouwing van enige betekenis en volledig in strijd met de EU-wet op Openbaarheid van bestuur waarover ik eerder schreef.
De impact van de PRISM-affaire is enorm en loopt uiteen van de herziening van de Europese privacyregels tot het Europees-Amerikaans handelsakkoord (TTIP) en de doorgifte van gegevens over vliegtuigpassagiers en financiële transacties van Europeanen. Zonder opheldering over dit spionageschandaal zal er op deze punten geen besluitvorming kunnen plaatsvinden.
Het wordt tijd dat de Europese Unie zich op eigen grondgebied niet langer de regels laat voorschrijven door de VS. Binnen Europa mogen onze grondrechten niet worden ondermijnd door wetten van buiten de EU. Het is hoog tijd onze democratie en haar 500 miljoen inwoners te beschermen, en een gelijkwaardig partnerschap met de VS op te bouwen.