Gaming19.09.2015

Metal Gear Solid V: the Phantom Pain – Super solide stealth


Kojima's laatste game voor Konami is een waardig afscheid

Er is zoveel te zeggen over deze laatste Metal Gear Solid dat ik het risico loop door te draven. Laat ik het simpel houden: The Phantom Pain is de laatste Metal Gear game die auteur Hideo Kojima maakte terwijl hij voor Konami werkte; de game is zeven jaar in de maak en vertelt het verhaal van hoe originele slechterik Big Boss kwam tot waar hij is in de allereerste Metal Gear (niet Solid dus) en is een vervolg op een game die bijna niemand gespeeld heeft, namelijk Portable Ops voor de PSP. We kregen een tijdje terug een preview in het korte Ground Zeroes, maar die heeft maar bepaalde onderdelen van de open wereld stealth die deze game zo goed maken als ‘ie is.

Want als je niet verder leest dan hier, weet dan dit: The Phantom Pain is wellicht de beste Metal Gear ooit, en daarmee automatisch de beste stealth game ooit, mede doordat er zoveel geleend wordt van succesvolle open wereld-games als GTA en de latere Far Cry games en dat alles gecombineerd wordt met een verzamelaspect dat je innerlijke clicker zal doen opleven.

Wat we al wisten na Ground Zeroes is dat de besturing van Snake helemaal afgestemd is op wat we als westerlingen gewend zijn. Niet langer hoef je je handen te hertrainen om te kunnen sneaken, schieten en vluchten. Dat wil niet zeggen dat er knoppen op de Dualshock zijn die niet gebruikt worden, maar de intro en de eerste open wereld-missie zorgen dat je de basis prima door hebt voordat het ingewikkeld wordt. Dat wordt het dan ook snel, en in die eerste paar uur is het ook even aanpoten om alle systemen en achterliggende mogelijkheden in de smiezen te krijgen. Zeker de toevoeging van Mother Base, de basis van waaruit jij en je al snel opgepikte troepen opereren.

Je kunt iedereen en alles dat niet kapot is laten ophalen via een ingenieus en hilarisch ballonen-systeem genaamd Fulton en dat zet je sowieso aan om niet altijd guns blazing een kamp in te gaan (dode mensen kun je immers niet rekruteren). Daarnaast bepaalt het ook de progressie van je beschikbare wapens, gadgets en mogelijkheden om de zaak verder uit te bouwen. Als je dat eenmaal in de gaten hebt is het iets dat je altijd even snel tussendoor kunt doen en kun je gefocust met de missies aan de slag. Er zitten zo veel (zij)missies in de game dat je zelfs na het ‘uitspelen’ – althans qua verhaal – nog eindeloos dingen te doen hebt en het hatelijke ‘completion’-percentage nog steeds niet de 50% heeft aangeraakt.

Quiet, gespeeld door de Nederlandse Stephanie Joosten, heeft met reden geen kleren aan. Echt.
Quiet, gespeeld door de Nederlandse Stephanie Joosten, heeft met reden geen kleren aan. Echt.

Kojima en zijn troepen hebben deze keer gas terug genomen met de eindeloze codec-gesprekken en tussenfilmpjes en het verhaal in kleine doses hebben gegoten, met de achtergrond op cassettebandjes, zodat de hardcore dat rustig kan opzetten terwijl ze een basis aan het infiltreren zijn met weinig meer dan hun tranquilizer pistool. De game laat echt alles toe, waarbij het ‘open’ gedeelte van de wereld niet zozeer slaat op de omgeving (de gebieden waarin je speelt zijn heel groot, maar wel met flink wat lege ruimte) maar meer op het bijna onmogelijk grote aantal manieren waarop je iets kunt aanpakken. Elke gadget, elk ogenschijnlijk nutteloos item heeft ergens wel degelijk een functie en als je die per ongeluk of in een helder moment weet te benutten glunder je van oor tot oor.

Niet alleen dat, er zitten ook tal van leuke verrassingen in de gebieden zelf, of het nu verwijzingen zijn naar eerdere Metal Gears, schunnige manieren om de aandacht van vijandelijke soldaten af te leiden of juist te trekken, of voor de iets oudere spelers onder ons een litanie aan jaren ’80-muziek die je kunt vinden en gebruiken. Er gaat niks boven een infiltratie waarbij je meer moeite steekt in het verkrijgen van dat A-Ha bandje met ‘Take on Me’ erop dan in de gevangene die je volgens het verhaal moet bevrijden. Het is maar een klein voorbeeld, maar juist doordat er zo achterlijk veel detail in de wereld is gepropt kruip je van moment naar moment. Heerlijk.

Dat gezegd hebbende zijn er wel een aantal dingen waar je rekening mee moet houden, allereerst dat het wel nog steeds primair een spel is waarin je op je buik ligt door je verrekijker te kijken om te zien hoe je het beste ongezien ergens binnenkomt. Als dat soort gameplay je echt niet aanspreekt is het wel moeilijk om dit aan te raden. Daarnaast zal het verzamelaspect ook niet voor iedereen zijn: je moet er wel lol aan beleven om de soldaten met de beste stats of een specifiek specialisme er tussen uit te halen, zodat je Mother Base weer beter wordt. Je zit wel veel in menu’s te klooien en hoewel je dat kunt negeren zal het de rest van de game veel moeilijker maken.

Ook de multiplayer die Konami ingebouwd heeft is een beetje gek: je kunt Mother Base uitbreiden via een Forward Operating Base, zodat je meer materiaal kunt verwerken en sneller vooruit kunt gaan. Het nadeel is echter dat andere spelers à la Dark Souls je basis kunnen aanvallen, zodat je ofwel zelf terug moet mid-missie om dat te regelen, of moet vertrouwen op de mensen die je daar gestationeerd hebt. Het is allemaal niet helemaal duidelijk, en erger nog is dat alle volgende FOB’s gekocht moeten worden met echt geld via microtransacties. Blegh. Het is echter zo’n beetje het enige smet op de blazoen van The Phantom Pain: verder klikt elk systeem zo goed in elkaar dat je maar blijft spelen, gewoon om het spelen. Het is wat mij betreft de perfecte samenwerking van westerse functionaliteit en de Japanse kunst van het bizarre, dus wat mij betreft is het afscheid van Snake het beste dat ik me heb kunnen wensen; als Konami slim is, maken ze voorlopig geen Metal Gear meer, want na deel V kan het alleen maar gaan tegenvallen.

Patrick Smeets

Game-enthousiast, tech blogger en presentator. Was ooit rockster. Local celebrity in Limburg maar ziet graag veel van de wereld. Er zijn niet genoeg kattenGIFjes in de wereld.

...