Martijn Steinpatz schrijft al jaren over games en speelt ze nog veel langer. Wil meer dan alleen standaard artikelen schrijven.
Gearbox heeft een gemengde reputatie in de gamesindustrie. Zelfs hun bestverkopende titel (Borderlands) kent zijn haters, om over Duke Nukem Forever en Alien: Colonial Marines maar te zwijgen. Hun nieuwste titel, Battleborn, is – helaas – een typische Gearbox titel.
Het probleem ligt hem in de executie. Altijd een stap te ver, een feature teveel of steeds een verkeerde grap. De makers gooien alles tegen de muur en zien wel wat er blijft plakken. Dat maakt hun titels frustrerend om te spelen. Ze barstten van de potentie, maar te vaak draaft Gearbox echter door waardoor het vaak in de middelmaat blijft hangen. Onnodig, zo blijkt alleen al uit deze titel.
Battleborn is zo’n typische Gearbox game. De ene helft bruist van de hilariteit, frisse karakters en ingevingen, de andere helft zorgt ervoor dat je tot bloedens toe je hoofd tegen de muur aan ramt. Aan jou de taak om uit te vinden welk deel de moeite waard blijkt.
Om je een handje te helpen: de PvP modes Incursion en Meltdown zijn Battleborn op zijn best. In Incursion moet je twee spiderrobots vernietigen / verdedigen. Ze hebben echter alleen een ondoordringbaar schild die alleen minions kunnen opheffen. Om te winnen moet je dus die minions naar de robots begeleiden en voorkomen dat je tegenstander hetzelfde doet.
Meltdown blijkt nog veel hilarischer. Opnieuw moet je minions escorteren, alleen dit keer naar een afvalpers die denkt dat hij een god is en dat jij hem offers komt brengen. Terwijl jij je eigen minions offert en die van de vijand vernietigt, brult de AI de zegeningen van recycling met megalomanische lach.
Hier komen de personages het beste tot hun recht. Incursion en Meltdown zijn kleine, intense arena’s, waar matches meestal 15 tot 20 minuten duren. Met alle mercenaries die je kan huren en turrets die je kan opbouwen vreesde ik voor een loopgravenoorlog, dit blijkt in de praktijk mee te vallen.
Dat komt deels door het levellen. Met ieder behaald niveau krijg je de keuze uit twee upgrades voor je krachten. Het houdt dat gedeelte van de game overzichtelijk (daarover straks meer), en geeft minimaal een dozijn verschillende soorten builds voor je karakter.
Nog beter, de upgrades zijn niet allemaal statistisch (wat te vaak met de Borderlands titels gebeurde), maar geven regelmatig het gevoel echt het verschil te maken. Montana’s Feeling the Burn bijvoorbeeld laat je minigun permanent draaien maar dat gaat ten koste van je levensmeter.
Over de personages gesproken, kleurrijker dan dit doet enkel Overwatch. Topfavoriet is ISIC, de sociopatische AI met de stem van een showmaster. Iedere naam van zijn upgrades kent een smiley en quotes als “You couldn’t have asked for a more beautiful day to die screaming” op de meest vrolijkste toon ooit, en verveelt nooit.
Dus wat gaat er mis? De problemen beginnen al bij het titelscherm. Ik had gemiddeld zes (!) pogingen nodig om überhaupt het start menuscherm in te komen. Na ieder potje verlies ik bijna standaard de verbinding met de server, waardoor ik bij het titelscherm terecht kom en het feest opnieuw begint. Met het vorderen van de week ging het steeds beter, maar nog steeds ken ik problemen.
In Battleborn viert chaos de boventoon, en niet altijd op de goede manier. Er gebeurt zoveel op het veld dat je vaak geen idee wat je aan het doen bent. Er bestaat bijvoorbeeld een surrender-optie waarover spelers kunnen stemmen. Door de hectiek zie je die melding regelmatig over het hoofd, waardoor je ineens getrakteerd wordt op een game over-scherm.
Je verdrinkt ook in de opties. Je moet niet alleen de krachten van je personages – en zijn rivalen – kennen, maar ook de velden, de soorten turrets en de gears (die je ingame bonussen zoals meer schild, extra leven of meer schade geven). En dan zijn er nog de challenges die je geld (voor betere gears) of meer achtergrond over een personage geven.
Op zich is dat prima. Het geeft gamers een reden om veel tijd in Battleborn te steken. Alleen dit zijn elementen die vooral Dota 2, Smite en League of Legends spelers bekoren. Die zullen niet zomaar overstappen – en zeker niet voor een First Person Shooter.
Battleborn heeft de grootste moeite te besluiten wat het wil zijn. Een MOBA? Borderlands? Team Fortress 2? In typische Gearbox traditie probeert het dan maar allemaal, waardoor alles net niet goed genoeg is. Zelfs de uitstekende Incursion en Meltdown kennen maar twee velden.
Gearbox had beter richting Team Fortress 2 kunnen gaan. Met meer creatieve en hilarische PvP modes had Battleborn een serieus alternatief voor Overwatch kunnen zijn. Nog steeds was het gedoemd te verliezen, maar ik vermoed dat het meer spelers zou hebben dan nu.
Zoals we al in de podcast melden, heeft Gearbox dringend behoefte aan een kritische opzichter. Een ervaren developer die de ontwikkelaar op het juiste spoor houdt. Een Rod Fergusson voor een Ken Levine. Een toekomstige Borderlands zou daar heel veel profijt van hebben. En Battleborn helemaal.