Afgelopen week was er een door Kaspersky Lab georganiseerd ‘nationaal privacy debat’. Om eerlijk te zijn, het ging niet alleen over privacy, ook security (een belangrijke manier om gegevens veilig te houden) en cybercrime kwamen aan de orde.
De eerste presentatie was van van Paul Gillen, Head of Operations European Cybercrime Centre, Europol. De presentatie zat vol met interessante (en ook zorgwekkende) informatie. Met name de omvang van cybercrime en het feit dat hij een organigram liet zien van ‘Crime as a Service (CaaS)’ geeft een beeld hoe criminelen zich hierop toeleggen.
Volgens het
IOCTA (Internet Organized Crime Threath Assessment) rapport van Europol kunnen misdadigers op bestelling een botnet of DDOS aanval krijgen. Ook kan malware op bestelling worden gemaakt.
Dat niemand immuun is voor cybercrime blijkt wel uit
de hacks op o.a. Sony volgens Gillen. Sony neemt beveiliging serieus maar is toch gehackt met alle gevolgen van dien.
Ondanks dat het feit dat de presentatie van Europol laag geclassificeerd was (geen geheimen) is deze helaas niet beschikbaar gesteld.
Tijdens het evenement werden de resultaten besproken van een onderzoek dat
Kaspersky Lab heeft laten uitvoeren.
Uit het onderzoek blijkt dat bijna iedereen van alle mensen online privacy belangrijk vindt. Hoewel de meeste mensen wel weten wat ze moeten doen geeft een derde van de mensen aan toch niet helemaal wat ze daar aan kunnen doen. Ook als je kijkt naar of mensen vinden dat de privacy voldoende beschermd is geeft meer dan de helft aan dat de privacy niet voldoende beschermd is.
Ook gebruiken we, zo blijkt uit het onderzoek, sterke wachtwoorden om onze online accounts te beveiligen. Dit is geen verrassing omdat webwinkels en andere online partijen dit vaak afdwingen. Gebruik bijvoorbeeld hoofd- en kleine letters, cijfers en bijzondere tekens. Wat het onderzoek niet vraagt en wat mijns inziens een omissie is, waar sla je al deze passwords op en gebruikt je vaak hetzelfde password?
Een
Noors onderzoek kwam uit op gemiddeld 17 wachtwoorden per persoon. Het is dan niet ondenkbaar dat je op een gegeven moment deze ergens gaat bijhouden.
Als je kijkt naar wie verantwoordelijk is voor online privacy dan zijn we dit in eerste instantie zelf. Maar ook banken, ziekenhuizen en de overheid hebben daar een verantwoordelijkheid in. Bij sociale media hebben we het gevoel dat onze privacy minder goed beveiligd wordt.
De overheid doet volgens ongeveer een derde van de ondervraagden voldoende om onze privacy te waarborgen, weer een derde vindt van niet en de rest heeft geen idee wat de overheid doet op dit gebied,
We zijn geneigd om privacy in te ruilen als we daar iets voor terugkrijgen. Slechts 19% zegt dat niet te doen, 32% waarschijnlijk niet en 33% waarschijnlijk wel of wel (16% weet het niet).
Het plaatje wordt genuanceerder als we inzoomen wat dat dan is wat we terugkrijgen.
Als laatste was er een debat met zoals gespreksleider Charles Groenhuijsen zei, ‘bijna een elftal’ aan sprekers.
Volgens Sander Klous, Hoogleraar Big Data aan de VU, is het technisch en juridisch allemaal te complex geworden. Wat bijvoorbeeld precies de voorwaarden die Google, Facebook en andere partijen hanteren en waarbij je door het feit dat je het gebruikt mee hebt ingestemd?
Een hele goede opmerking kwam van Eva de Leede (Masterstudente aan de VU). Zij stelde voor om door middel van iconen aan te geven wat er met je gegevens wordt gedaan. Je zou 72 werkdagen bezig zijn om alle disclaimers te lezen die je normaal gewoon accepteert. Nog even afgezien van het feit of je ze begrijpt.
Wat mij bekruipt, is een gevoel van onbehagen. Niet zozeer over de gesprekken of het debat maar of mijn eigen data wel veilig is. Zowel op social media (ik gebruik net zoals (bijna) iedereen Facebook, Twitter en LinkedIn) als ook gewoon Dropbox en andere online diensten.
Toch nog maar eens kijken of ik het niet wat veiliger kan maken.